In het boek De lege spiegel van Janwillem van de Wetering staat:
‘Koanstudie’, zei de hoofdmonnik, ‘leidt tot het begrip dat alles met alles verbonden is. Alle wezens zijn verbonden met onzichtbare krachtige draden. Iemand die dat weet is voorzichtig, probeert zich bewust te zijn van wat hij doet. Jij doet dat niet.’
‘Nee?, vroeg ik beleefd.
‘Nee’, zei de hoofdmonnik en keek mij ontevreden aan.
‘Ik zag je laatst een hoek omslaan op je scooter zonder je hand uit te steken. Daardoor bracht je een vrachtwagenchauffeur die achter je reed, in verwarring. Hij moest uitwijken en reed gedeeltelijk de stoep op. Daardoor liep een dame met een kinderwagen tegen een directeur van een grote handelszaak op. Die man was al in een slechte bui en ontsloeg een employé die misschien best had kunnen blijven. De employé heeft zich die nacht bedronken en heeft een jongeman vermoord die later een zenmeester had kunnen worden.’
Dit had ik in 1978 al gelezen, maar het duurde nog een flink aantal jaren eer de essentie ervan tot mij doordrong. Op een dag liep ik door de stad en had haast en liep zo als gewoonlijk door het rode voetgangerslicht. Achter mij hoorde ik de stem van een jongetje: ‘Mamma, die meneer loopt zo maar door het rode licht.’ De moeder, door mijn gedrag in verlegenheid gebracht, antwoordde: ‘Dat mag die meneer helemaal niet doen’. Een uur later loop ik bij de zelfde oversteekplaats. Een oude heer staat voor het rode voetgangerslicht te wachten. Aan de overkant loopt een jongen van een jaar of acht door het rode licht en wordt bijna door een wielrijder ondersteboven gereden. De oude heer zegt, als de jongen bij hem het trottoir op stapt: ‘Het licht stond op rood’. De jongen antwoord: ‘Rot op opa’. Ik was nogal geschrokken want de wielrijder maakte een rare schuiver.
Ik herinner mij de stem van het jongetje toen ik overstak, en vroeg mij af wat er in zo’n kind omgaat. Moeder leert haar kind: ‘Als het mannetje rood is moet je wachten, en als het groen is mag je oversteken. ‘ Alle grote mensen weten hoe het moet en dan loopt zo ‘n grote meneer zomaar door het rode licht. Misschien steekt het kind in een onbewaakt ogenblik ook zo maar over, omdat ik het foute voorbeeld heb gegeven.
Ik vroeg mij af , waarom loop ik door het rode licht? Ik had haast…eh, er kwam toch geen verkeer aan, waarom zou je dan wachten? De meesten lopen door het rode licht. Allemaal uitvluchten om mijn gefrustreerde ego te beschermen. Wat is er mis om voor een stoplicht te wachten? Maar wat ik mij nog meer afvroeg, wat is haast eigenlijk? Haast is meer aanzien willen hebben door te voldoen aan de verwachtingspatronen van anderen, maar vooral alles te serieus nemen. En dan vooral die holle bolle Gijs die wij: ‘ons zelf’ noemen. Ik besloot om voor mijzelf een oefening aan mijn zentraining toe te voegen en dat was ‘gewoon wachten voor een rood verkeerslicht’. En,… met resultaat, het opgejaagde gevoel begon steeds meer te slijten en het rare was ik hield tijd over, ik kwam geen tijd meer te kort. U bent zo rustig, echt zen.
Maar dan gebeurt er dit. Ik loop met twee vrienden te wandelen en gewoontegetrouw stop ik voor het rode licht, maar loop als zij halverwege de zebra zijn achter hen aan. Waarom zou ik de goede sfeer verpesten door een betweter te spelen. Nu deed zich een nieuw dilemma voor, als ik door het rode licht loop ga ik tegen mijn inzichten in. En als ik blijf staan verstoor ik als betweter de harmonie tussen vrienden.
Leven is koorddansen op het scherp van de snede, adembenemend mooi vol inzichten en altijd in beweging zonder vaste richting, voorbeelden of zekerheden, zelfs de dood is niet zeker. Wat is dit mooie leven dan?