En dan is het zomaar ineens de koudste dag sinds we hier wonen. Zelfs voor de weerdiensten kwam dat onverwacht, want eergisteren werd voor vandaag een lekker koele dag van zo’n 25 graden voorspeld. Maar warmer dan 19 graden werd het niet, en dat is in onze beleving tegenwoordig Siberisch koud. Met 2 vesten aan stonden we zand te zeven voor de leemstuc waarmee de laatste nog kale muur afgesmeerd moest worden. Voor Phan, die uit het warme zuiden komt, was het helemaal spartaans. We hebben hem maar met vorstverlet gestuurd.
De kou ging gepaard met windvlagen, weliswaar niet heel hard, maar genoeg om het extra fris aan te doen voelen. En genoeg om de vlam van de kookpit onder de waterketel uit te laten slaan, zodat we allerlei windschermen moesten improviseren om het water toch nog aan de kook te krijgen. En het leed is nog niet geleden. Vannacht loopt de temperatuur terug naar 11 graden. Vooral voor Thaise mensen is dat heel vervelend. Wij hebben nog wat warme kleren voor het geval we een keer terug naar Nederland willen, en voldoende beddengoed, maar veel Thai zijn helemaal niet op deze kou voorbereid. En je ziet hier meer airco’s dan kachels. Ook onze auto kunnen we wel koelen, maar niet verwarmen. Gelukkig laat morgen de zon zich weer zien, zegt de weerapp.
Het is een vreemd verschijnsel, die gevoelstemperatuur. Ik herinner me 2e kerstdag 2015, toen we luchtig gekleed in het zonnetje voor ons huisje in Maashees zaten. Ik heb het eens even opgezocht en de temperatuur in Nederland was toen de hoogste ooit gemeten op 26 december: 14,4 graden. Dat vonden we toen best aangenaam.
Maar ik wilde eigenlijk helemaal niet over het weer schrijven, maar over de communicatie. Die gaat bij Thai namelijk heel anders dan bij Nederlanders. En dan bedoel ik niet de taal. We zijn zoals gezegd begonnen om een vrijstaand muurtje dat nog altijd niet afgesmeerd was eindelijk eens af te werken met de leemstuc waarmee ook de muren van het huisje zijn afgewerkt. Phan is er enthousiast over, want hij wil op zijn eiland ook een baan din, een huis van aarde, bouwen. Ik laat hem zien dat ik de kalkmortel in een emmer doe en onder water zet en leg hem uit dat die het beste een nacht zo kan blijven staan, voordat je hem gaat mengen met het zand en de klei. Hij knikt begrijpend en vraagt dan of hij de inhoud van de emmer al bij het zand en de klei moet kieperen.
Mieke laat hem zien hoe de leemstuc in dunne lagen, van onder naar boven met de hand op de muur moet worden gesmeerd. Phan bevestigt dat hij het snapt en begint enthousiast dikke klodders aan te brengen. Eigenwijzigheid of dommigheid? Geen van beide. Voor veel Thai is het niet beleefd om te zeggen dat je het niet begrepen hebt, want dan heeft de ander het blijkbaar niet goed uitgelegd. We weten dat inmiddels en proberen vaak subtiel te checken of de ander het écht wel begrepen heeft, maar tuinen er toch vaak weer in. Uiteindelijk komt het ook allemaal wel weer goed. Een overigens mogen we ook wel even de hand in eigen boezem steken: na 4 jaar hadden we natuurlijk al voldoende Thais moeten kunnen spreken om zoiets goed uit te kunnen leggen.
Een aardige illustratie van het verschil tussen de Thaise en Nederlandse manier van communiceren ondervond laatst Kaffae. Hij is de zoon van Thaise ouders, maar zijn vader kreeg toen Kaffae nog heel jong was een relatie met de Belgisch-Italiaanse Lorenza. Hij heeft dus beide culturen in zijn opvoeding meegekregen. Eigenlijk is hij verpleegkundige voor olifanten, maar de olifantenparken halen hun inkomsten uit het toerisme, en dat is door corona tot stilstand gekomen. Hij zit dus zonder werk en om toch wat te verdienen is hij tweedehands kleding gaan verkopen op markten.
Toen hij de eerste keer op de markt in Chiang Rai een plekje innam ging hij ook even een praatje maken met zijn tijdelijke buren. “Heb je geen tent?” vroeg de buurman rechts. Nee, die had Kaffae niet. Het viel hem ineens wel op dat alle andere verkopers een of ander afdakje hadden. Niet vanzelfsprekend voor Thaise markten. “Heb je geen tent?” vroeg ook de buurman links en vervolgens ook de overbuurman. Een Nederlander zou bij de eerste vraag al antwoorden: “nee, waarom vraag je dat” of zoiets dergelijks. Of de Nederlandse vragensteller zou bij een negatief antwoord meteen vertellen waarom het aan te bevelen zou zijn om op zijn minst een simpel afdakje boven je koopwaar te maken. Thai doen dat niet.
Op het antwoord op zijn niet-gestelde wedervraag hoefde Kaffae niet heel lang te wachten. Rond de schemering verzamelde een gigantische myna-populatie zich in de bomen op de markt. Ze maakten zich klaar voor de nacht en verschillen daarin op een aantal punten niet heel erg van mensen. Overeenkomst is dat ze nog even hun ontlasting kwijt willen voor ze gaan slapen; verschil is dat ze daarvoor niet een afgesloten hokje opzoeken maar het gewoon vanuit de boom laten vallen. Resultaat was dat Kaffae zijn handel kon gaan wassen. En een tent kopen.