Is Muis ook mee?
Een moeder, een kleuter en een systeem zonder antwoorden
“Ze zeggen steeds dat het in het belang van mijn kind is. Maar waarom voelt het dan alsof ik haar kwijtraak aan een systeem dat niet naar óns kijkt?”
We zitten aan een keukentafel. De telefoon ligt klaar, scherm naar boven – wachtend op een mail, een besluit, een bericht. De vrouw tegenover me is moeder van een kleuter. In het dossier is zij vooral: casus, risico.
In de rapporten staat weinig over wat er ’s avonds gebeurt: hoe een kind vraagt naar haar moeder, hoe een moeder wakker schrikt met één gedachte:
Waar is mijn kind?
De voorgeschiedenis in het kort
Achter de papieren werkelijkheid schuilt een vechtscheiding, met meldingen van geweld en grensoverschrijding. Moeder vertrekt met haar kind en zoekt hulp. Er is vrijwillige hulpverlening; het kind verblijft een tijd in een pleeggezin. Langzaam keert de rust terug.
Dan kantelt het. Vader haalt zijn kind op en neemt haar bij zich in huis. Er volgt onderzoek en als voorlopige voorziening mag het kind bij vader blijven wonen. In de stukken wordt gesproken over zorgen rondom seksuele veiligheid en een belast verleden; er zijn trajecten geweest richting hulp en behandeling.
Daarna volgt een ondertoezichtstelling. De gecertificeerde instelling krijgt de opdracht om te onderzoeken waar de toekomst van het kind zou moeten liggen. Op papier klinkt dat zorgvuldig. In de praktijk is er weinig contact met moeder, hoe vaak zij ook mailt of waarschuwt. Ze ziet haar kind beperkt, en over het dagelijks leven hoort ze vrijwel niets.
Vader en kind gaan naar een intensieve behandeling. Daar ontstaan opnieuw ernstige signalen van onveiligheid. Het kind wordt met spoed elders geplaatst. Moeder krijgt geen gesprek, geen verslag, geen heldere uitleg. Ze hoort alleen: haar kind is weg – en voorlopig is er geen normaal contact.
En dan komt het moment waarop iedereen zou verwachten dat het kind terug kan naar moeder. Volgens de beschikking moest in beeld worden gebracht of dat mogelijk was. De kinderrechter had de gezinsvoogd daarbij een duidelijke opdracht gegeven: onderzoek de opvoedsituatie bij moeder en toets het ‘goed genoeg ouderschap’. Maar dat onderzoek was niet gedaan. En dus werd veiligheid gelijkgesteld aan: opnieuw naar een pleeggezin.
Muis
Terwijl instanties spreken over “maatregelen in het belang van het kind”, ziet het leven van moeder er concreet zo uit: zij weet niet waar haar kind verblijft, hoe haar dagen eruitzien, wie haar naar bed brengt.
In haar wanhoop mailt ze de gezinsvoogd:
“Is Muis ook mee?”
Doelend op de knuffel waar haar kind aan gehecht is. Ze krijgt geen antwoord.
Het systeem als overzichtelijke werkelijkheid
In het systeem lijkt alles logisch: melding, onderzoek, rapport, advies, beslissing, uitvoering. Er wordt gesproken in termen als “ontwikkelingsbedreiging”, “onveilig opvoedklimaat”, “maatregelen noodzakelijk”.
En toch ontstaat er een werkelijkheid waarin een moeder niet weet waar haar kind slaapt, waarom besluiten vallen zoals ze vallen, en wat er precies gebeurd is – terwijl niemand zich verantwoordelijk lijkt te voelen voor zelfs maar één eenvoudige vraag over een knuffel.
Dat is de paradox: hoe meer protocollen en afvinklijsten, hoe sneller het menselijke verdwijnt.
Een telefoontje. Een korte update. Een antwoord op een mail.
Het kind als dossier
“Het kind staat centraal,” zeggen organisaties. Maar waar is dat kind dan, in de praktijk?
In het dossier is het kind een reeks formuleringen: spanning, gedrag, behoefte, risico. Maar het kind zelf leeft in een echt lichaam, in echte dagen, in echte nachten. In een vreemd bed zoekt zij iets vertrouwds – iets dat ruikt naar thuis.
De vraag “Is Muis ook mee?” wordt dan makkelijk weggezet als “emotie van moeder”, in plaats van als een heldere taal van hechting.
De kleine toets: beantwoord je de mail?
Grote hervormingsplannen zijn nodig. Maar het dagelijks leven van moeder en kind bestaat uit kleine momenten. Eén daarvan is die mail.
Het antwoord is een toetssteen. Niet in beleidsnota’s, maar in de praktijk:
Beantwoorden we de mail? Zeggen we waar het kind is, hoe het gaat, en of de knuffel bij haar is?
Of is het “geen prioriteit”, “niet onze taak”, “later”?
In het belang van het kind
“In het belang van het kind” zou óók kunnen betekenen:
• dat een kind wordt beschermd;
• dat een ouder niet wordt kapotgemaakt door onnodige onduidelijkheid;
• dat instanties erkennen wanneer zij zelf stress en verwarring vergroten;
• dat professionals ruimte nemen om mens te zijn.
Misschien begint het belang van het kind bij eenvoudige vragen:
• Weet dit kind wie haar vanavond naar bed brengt – en waar?
• Weet deze moeder waar haar kind is en wat er is gebeurd?
• Voelt iemand zich persoonlijk verantwoordelijk om die ene mail te beantwoorden?
En misschien is dat uiteindelijk de hardste waarheid: dat “het belang van het kind” soms zo groot wordt uitgesproken dat het onhoorbaar maakt wat klein is. Terwijl een kleuter in een vreemd bed niet vraagt om beleid, maar om herkenning. Om een stem. Om iets zachts dat zegt: je bent niet alleen.
Een moeder vraagt niet om een dossier—ze vraagt om een antwoord.
Is Muis ook mee?
Als zelfs dát te veel gevraagd is, wat zegt dat dan over wie hier eigenlijk centraal staat?
Rob van Boven (1951) is psycholoog en geregistreerd psychotherapeut. Hij was consultant voor verschillende organisaties (drugs en verslaving counseling, vaardigheden workshops) en werkte vijftien jaar als een behandelingscoördinator in een psychiatrische instelling. Bij Rob van Boven wordt het geloof van de overlever bewust gemaakt en een juiste plaats gegeven. Het doel is om los te komen van de dwang van het geloof en bewustzijn te ontwikkelen naast deze denk- en voelpatronen. Hoe meer je van het geloof van de overlever bevrijd bent, zonder het te bestrijden, maar door het de juiste plek te geven, hoe vrijer je kan leven.
Luuk Mur ( 1952) is psycholoog en heeft een drietal boeken geschreven over de door hemzelf ontwikkelde hulpverleningsmethode communitysupport. Hij is lid van de Dzogchen Community Nederland. Dzogchen is een vorm van Tibetaans boeddhisme waarbij veel belang wordt gehecht aan de ontwikkeling van individueel bewustzijn. Bij deze traditie streeft men naar non-dualiteit van het bewustzijn. Mensen zijn zich niet alleen bewust ( je weet dat je dit leest), maar je kunt je ook bewust zijn van dit eerste bewustzijn. Dit meta-bewustzijn wordt ‘gewaarzijn’ genoemd.


Geef een reactie