Sinds bijna twee jaar ben ik om niet, gratis, columnist voor het online opererende Boeddhistisch Dagblad. Is Peter Pijls daarom een boeddhist?
Ik doe aan zenmeditatie, al decennia. Maar ik ben niet zo van de rode soepjurken, kaalgeschoren hoofden en zogenaamde boeddhistische gemeenschappen die sangha’s worden genoemd, in de praktijk sektes.
Mensen die lid zijn, begrijp ik uitstekend. Zelf nadenken hoeft niet meer. Dit kan verlichtend werken als je onzeker bent.
Al leerde ik het in Amsterdam wel, mediteren, een jaar lang, op zondagochtend.
Anderhalf uur afzien in een soto zengroep van gemiddeld twaalf, in een gehuurd tatamizaaltje vlakbij de Wibautstraat.
Veel ex-verslaafden. Ik was het. Zij mochten pijen dragen, ik niet natuurlijk.
Op een dag kwam een 19-jarige voor het eerst en het laatst meedoen.
Waarom ben je gekomen?, vroeg verantwoordelijk monnik Paul.
Om mijn ego kwijt te raken, antwoordde het fotomodel.
We hebben allemaal een ego, antwoordde Paul nors, na een zwijgen van laten we zeggen twintig seconden, plus starend oogcontact met de novice.
Dat was toen, achttien jaar geleden.
Het hier en nu.
Ik ben een anarchist. Ik mag alles van mijn platform. De redactie van het Boeddhistisch Dagblad keurde maar één keer een column van Peter af: Deirdre.
Ik herschreef de column. Mogelijk publiceert de hoofdredacteur hem opnieuw. Tot maart volgend jaar hoef ik niks meer te doen, zoveel columns leverde ik in.
Ik meende de chef van het Boeddhistisch Dagblad vorige week te treffen bij een Poolse supermarkt. Hij zat op een vreemd soort fiets. Hij verzamelde blikjes.
Zwijgend gaf hij me een halve liter blik bier. Toen reed hij weg. Ik dronk het Poolse blik ter plekke leeg, in vier teugen, proostend op de lucht.
Mogelijk viert de hoofdredacteur een werkvakantie in ons mooie Venray. Of misschien probeert hij lang na corona een beetje op afwijkenden zoals zijn columnist Peter Pijls te lijken.
Mediteren doe ik in een rolstoel nog steeds. Diverse aandachtsobjecten in mijn appartement kunnen het doelwit zijn.
Vooral voor mijn twee Chinese Kwan Jin-beelden heb ik een zwak. Alleen: Zit ik er eenmaal voor te lagebuikademhalen, de handen gevouwen, kan ik er niet meer mee ophouden.
Boeddhisme in Venray: ik kocht vanochtend een croissant bij een bakker. Ruim een euro per stuk, vraagt de bakkerij terecht.
Aan de twee werkmannen achter me vroeg ik of ze al geholpen werden. Dat moet je in Venray wel doen als invalide.
Een buurman duwde me naar huis: een monteur komt de wielen smeren. (De banden bleken te zacht.)
Ook vandaag wordt een lekke band van mijn elektrische rolstoel vervangen, bijna gratis.
Hallo gemeente.
De slecht gesmeerde, vastgelopen, straatoude wielen van mijn, jawel, handbewogen rolstoel houden de 60-jarige pseudo senior Peter in vorm ;)
Is hij een boeddhist?
De oud-journalist en ex-familieman is daarvoor een te erge zeikerd.
Geen klagen over Medipoint of de bakker, vanochtend.
Maar in de tweede vestiging van kapsalon Huizenaar werd ik aanvaardbaar denigrerend bejegend door een nieuwe, blonde, in het zwartgrijs gehulde kapster.
Ze zei, me aankijkend: eerst de erfenis, dan het meisje.
Dame, snauwde ik.
Moet ik nu gaan mediteren om het goed te maken, prik- en schrijfmeisjes?
Ik deed een belofte.
Behalve een meditatiegroep annex sekte wil ik thuis een bed and breakfast beginnen, al dertien jaar eigenlijk, gebaseerd op gelijkheid en kost- en inwoning.
Ik heb een slaapkamer over.
Gisteren deelde ik mijn telefoonnummer. Het bleef stil.
De monteur van de rolstoelen is alweer weg. Alles doet het weer. Van Venrayse vrouwen moet ik tot vorkje prik doorwerken aan deze column.
Het is 11:15, godverdomme. Wel heb ik 1 groot blik krachtig bier en wiet van gisteren.
Droomhennep.
Zoals het een echte asceet betaamt, is mijn koelkast vrijwel leeg.
Voelie?
De scholen zijn weer begonnen. De zomer is voorbij. Rechts van de Gasstraat verweert een anderhalf meter hoge boeddhakop van beton verder in de voortuin van een oude tussenwoning.
Het graf gaapt, de tijd zoemt, schreef Gerard Reve.
Ook ik ga lunchen, hoerenzonen.
Tenslotte wil ik kwijt dat ook mooie vrouwen lid zijn van de Jehova’s Getuigen.
Ga zo door, zeggen ze nu.
De blauwe vrouwen zijn al bij me ingedaald. De ergste komen in sportscholen.
Catastrophemededeling van de middag: vier houten beeldjes vielen toen ik met mijn rolstoel tegen mijn werktafel aanreed.
Kut, dacht ik, de buren.
Geef een reactie