Een buurman van de Kloosterbunker-gemeenschap is een getuige van Jehova. Af en toe komt hij een bakkie doen en vertelt dan ook vol vuur over het einde van de mensheid, hoe gelovigen in God dan zullen worden gered door 144.000 engelen die naar de aarde worden gestuurd. Ik vat het maar kort en mogelijk onvolledig samen.
Dan denk ik, God, als je bestaat: stuur ze nu maar alvast om de mensen in Gaza, Oekraïne, Soedan en andere plekken op de wereld waar de dood loert, te redden. Jij hebt die mensen toch ook geschapen naar jouw evenbeeld, zeg ik als Nederduitse boeddhist. Daar moet je toch goed mee omgaan?
De rooms-katholieke pastoor Hein Thijssen noemde god een implantaat, door mensen verzonnen.
De Jehova buurman zegt dat God niet ingrijpt om zijn nazaten te testen.
Mijn boeddhistische leraar zegt dat we in gedegenereerde tijden leven.
Sommige boeddhisten zeggen dat lijden bij het leven hoort, dat wij niet in mogen grijpen. Dat proces verstoren. Op je kussen blijven zitten.
Ik zeg: God, waarom ben je op de vlucht geslagen? ’s Morgens een man, ’s avonds een man, toch?
Moge iedereen gelukkig zijn, met name jij.
Vrede en alle goeds, zeggen de Franciscanen.
Moedig voorwaarts!

Geef een reactie