Om het belang van de economie aan te geven bedacht een adviseur van Bill Clinton ooit deze slogan: ‘It’s the economy, stupid’. Nu er een nieuwe president in het Witte Huis zit, met een geheel eigen taalgebruik, zou je ook kunnen zeggen: ‘It’s the language, stupid!‘. OK, het eerste zinnetje is nog steeds van toepassing en misschien wel nog sterker. Maar de rol van taal is essentieel bij Trump.
Verkiezingstaal
Dat was al hoorbaar tijdens de verkiezingscampagne. Trump sprak een menigte toe alsof hij op zijn golfbaan met een vriendje stond te kletsen. Hij hanteerde spreektaal die voor iedereen duidelijk was, ook voor laaggeschoolden. Dat er geen lijn zat in zijn speeches was geen punt. Hij sprak niet vanuit een duidelijke ideologie, behalve dan het kwartet transactie / kapitaal / nationalisme / macht. Vorm leek belangrijker dan inhoud. Zijn taal omvatte wel steeds dezelfde duidelijke boodschappen, die per one-liner werden afgegeven, MAGA voorop. Wrok en haat werden genormaliseerd. Verder riep hij alles wat hem voor de mond kwam. Niks zorgvuldige formuleringen, zoals bij Trumps tegenkandidate. En zeker geen verantwoording. Daardoor hadden factcheckers dagwerk om de onwaarheden te achterhalen.
Evangelische kiezers
Dat zoveel evangelischen op Trump stemden, is toegeschreven aan zijn uitspraken over abortus, LHBTI en euthanasie – evangelische morele agendapunten. Hij omarmde de evangelische moraal, misschien ook wel omdat de vergeving van zonden gold voor zijn vroegere overschrijdend gedrag. Zo werd hij aanvaardbaar voor moraalridders. Maar zijn succes zat zeker ook in de taal. Trump bekeerde kiezers op dezelfde manier als de evangelische voorgangers dat doen met nieuwkomers. In zijn toespraken hanteerde hij de zelfde stijl als veel voorgangers. Die praten uit het hoofd èn uit het hart, in simpele alledaagse taal. Ze lezen geen vooraf uitgeschreven preken voor, maar komen met spontane verhalen. Zoals Trump bieden voorgangers oplossingen op de korte termijn, in hun geval door gebedsgenezing en handoplegging. Verder zijn ze even media-vaardig als hij. Een doorsnee evangelische voorganger is net als Trump populistisch bezig, maar dan religieus.
Diplomatieke taal
Eenmaal gekozen veranderde er nauwelijks iets aan Trumps taalgebruik. Hij paste zich niet aan door over te schakelen op de gebruikelijke politieke of diplomatieke woordenschat. Terwijl in het diplomatieke verkeer elk woord gewogen wordt, is bij Trump lang niet altijd duidelijk wat hij wil zeggen. Dat leidt tot verwarring en misverstand. Trumps spontaan taalgebruik blijkt overigens een bron van onverwachte ideeën, die nooit op zouden komen bij standaard politici. Het is zo gezien typerend dat Trump via de telefoon mondeling en direct contact zocht met Poetin. Indirect is zijn omgang met taal een aanwijzing voor zijn hevige kritiek op het overheidsapparaat, op ambtenaren, en op hun taalveld van beleidsnota’s.
Schurende taalvelden
Trumps taalveld verdraagt zich maar moeilijk met dat van anderen, religieus dan wel politiek. De boodschap van de episcopaalse bisschop Mariann Budde irriteerde de verse president. In tegenstelling tot de predikanten die de dag ervoor optraden bij het inauguratie-ritueel, bediende zij zich niet van het evangelische vocabulaire. Haar God zegende niet, maar vermaande, in onversneden bijbelse taal. Ook politiek is de communicatie niet gemakkelijk. Deze week reisden Macron en Starmer naar Trump, maar vermoedelijk was hun diplomatieke taalgebruik een handicap voor het gesprek.
Spel en macht
Trump speelt met taal, ook al negeert hij andere taalvelden, inbegrepen die van de door hem verfoeide gevestigde politiek. Dat spreekt mensen aan die de politiek wantrouwen. Hij is populair bij kiezers die wel voluit kiesrecht genieten, maar geen weet hebben van details en nuances. Zij hebben moeite met een als elitair ervaren taalveld, zoals dat van de Democraten. Voor hen spreekt Trump klare taal. Hij laat zien dat taal een sterk machtsmiddel is. Juist het niet hanteren van weloverwogen diplomatieke of politieke taal is de basis voor zijn machtspositie.
De ironie is dat elk taalveld ideeën zowel faciliteert als beperkt. Dat zal nu, meer dan voorheen, de geopolitiek bepalen. Daarbij zal de macht het taalspel eerder belemmeren dan bevorderen…
Slotvraag
Hoe zit het met het taalgebruik en de macht van Geert Wilders?
Geef een reactie