Vandaag deel negentien in de serie Tweespraak. De auteurs -psychotherapeut Rob van Boven en psycholoog Luuk Mur, praten over verschillen en overeenkomsten tussen psychotherapie en Dzogchen. De lezer wordt van harte uitgenodigd om mee te praten.
Luuk: ‘Ze mag me niet verlaten’, ‘ik kan niet zonder haar leven’, ‘mijn liefde is niet goed genoeg’ waren gedachten die door zijn hoofd spookten toen zijn relatie aan het wankelen was. Jan Geurtz had de stellige overtuiging dat hij faalde, tekortschoot toen zijn vriendin liefde voor een ander voelde.
Net zoals onze gedachten een objectieve werkelijkheid creëren buiten onszelf, zo projecteren ze ook de illusie van een echt bestaand ‘ik’ binnen onszelf’.
Volgens Geurtz is het ik-geloof gebouwd op een overtuiging van behoeftigheid en machteloosheid. Deze overtuiging beginnen we al te ontwikkelen voordat we woorden hebben. De negatieve zelfervaring proberen we te vermijden en juist daardoor wordt het lijden. Dus niet wat we in eerste instantie ervaren veroorzaakt lijden, maar juist het niet willen ervaren er van. De illusie van een echt bestaand ‘ik’ is misschien wel de belangrijkste les van Boeddha. Hij nodigt de mensen uit om vanuit een zelfloos oordeelsvrij gewaarzijn het lijden te onderzoeken. Accepteer de realiteit zoals die is, dat is het geheim. Daarvoor is het wel nodig om te leren het zelf te overstijgen. Meditatie helpt je om je gevoelens en gedachten op te merken en te zien als voorbijgaand. Omarm het huidige moment, accepteer het gevoel zoals het zich aandient. Op die manier kan de paradox van het lijden ons duidelijk worden.
Een (mogelijke) liefdesbreuk kan veel boosheid en verdriet geven. Maar door het niet willen ervaren van de onplezierige gevoelens ontstaat lijden. Dzogchen leert dat het toelaten van de emoties het lijden er uit zal laten verdwijnen. Je moet dus leren om tegen het geconditioneerde gedrag van de overlever, die pijnlijke emoties wil vermijden, in te gaan. De overlever is niet bezig met geluk en lijden, maar met overleven. De gedachte van een echt zelf die de regie heeft kan je zien als een overlevingsmechanisme.
Het idee dat we een regisserend zelf hebben, heeft overlevingswaarde. Onze liefdespartner speelt een belangrijke rol in dit goed voelen en het niet voelen van onze zelfafwijzing. En ineens komt het bericht binnen dat je liefdespartner gevoelens heeft voor iemand anders. Het geruststelsysteem ontspoort volledig, oude veiligheden sneuvelen, pijnlijke gevoelens worden ervaren als een regelrechte ramp. Een mooi moment om de rol van de overlever te leren doorzien en de ervaring te gebruiken om spiritueel wakker te worden.
Rob: Eerder had ik het over erkenningsverslaving. Erkenningen die we als kind te weinig of niet hebben gekregen, blijven voor de overlever aanhoudend belangrijk. De overlever zal de volwassene blijven aansturen om die erkenningen alsnog uit de buitenwereld te verkrijgen. Een liefdespartner staat in principe het dichtst bij ons, net als ooit onze ouders. Gaandeweg zal in onze liefdesrelaties ongemerkt de ander gezien gaan worden als degene die ons de erkenning dient te geven die we in ons verleden gemist hebben. Het gedrag van de partner zou kunnen bewijzen of ontkrachten dat we al of niet belangrijk zijn. Dit kan niet anders dan leiden tot teleurstellingen. De partner is een medevolwassene, een gelijke. Een gelijke kan ons niet de zegen geven dat we belangrijk zijn als mens. De ander kan hoogstens te kennen geven dat hij of zij je belangrijk vindt, een persoonlijk smaak.
Door de erkenningsverslaving kunnen liefdesrelaties zeer ingewikkelde relaties worden. We stellen ons afhankelijk op van de ander. Dat maakt dat we het moeilijk kunnen krijgen met eerlijk naar ons zelf te zijn en met eerlijk naar de ander te zijn. Twee facetten die essentieel zijn om je in liefde verbonden te blijven weten.
Liefde in verbondenheid vraagt een samenwerking van zowel onze behoefte om vrij te zijn in het ons zelf zijn, als onze behoefte van verbonden zijn. Deze twee behoeftes zijn in feite complementair, ze hebben elkaar nodig. Vrij zijn mezelf te zijn zonder verbondenheid is desolaat en verbonden zijn zonder mezelf te zijn is innerlijk eenzaam gevangen zijn in de verbinding. Mezelf zijn in mijn verbondenheid met mijn omgeving verdiept de verbinding en waarborgt gelijk mijn vrijheid. Deze combinatie maakt dat ik mij in liefde verbonden voel.
Luuk: Vaak worden de behoefte aan verbondenheid en de behoefte aan erkenning als aparte, losstaande behoeften gezien. In de bekende behoeftehiërarchie van Maslow, gepubliceerd in 1943, staan de behoefte aan waardering en erkenning en de behoefte aan sociale relaties ( ergens thuishoren, geaccepteerd worden, je verbonden voelen) apart vermeld.
Rob: Het lijkt alsof we vaak geleerd hebben dat deze twee behoeftes elkaar bijten met als gevolg dat we elkaar maar moeilijk in vertrouwen kunnen nemen. Als je jezelf bent dat zou je afgewezen kunnen worden. Zet je in op verbondenheid dan zou je jezelf kunnen verliezen. Dit terwijl liefdesrelaties juist vragen om elkaar in vertrouwen te nemen, eerlijk naar jezelf te zijn en eerlijk naar de ander. Eerlijk naar de ander zijn vereist wel dat de ander in zijn of haar waarde gelaten wordt.
Luuk: Je ziet de behoefte aan verbondenheid en de behoefte jezelf te kunnen zijn als elkaar aanvullende behoeften. Ik vind dat een belangrijke opvatting. We leven in een periode waarin m.i. te veel de nadruk ligt op waardering krijgen voor eigen prestaties, neerzetten van de eigen identiteit en zelfontplooiing, zonder dat genoemd wordt dat verbinding met anderen en samen-leven fundamenteel zijn voor een gelukkig leven. Je probeert je wijs te maken dat het leven om jou draait, ik ben de ster in de film. Vooral als de zaken voor de wind gaan kan je opgaan in deze zelfbedachte film. Maar het leven kent ook zijn teleurstellingen en neemt ook dingen af. Inmiddels is eenzaamheid in deze hedonistische samenleving bij jong en oud een groot probleem. Eenzame ouderen proberen we gelukkig te maken met een zorgrobot, terwijl het menselijk contact met de wijkverpleegkundige wegbezuinigd wordt. Ons maatschappelijk systeem zit gevangen in het dogma van de efficiëntie. Ik denk dat jij dat ook tegenkomt in je werk als psychotherapeut.
Rob: De zorgverzekeraars zien geen mensen meer, maar diagnoses en kosten worden zoveel mogelijk beheerst door evidence based behandelingen, kort en geprotocolleerd. Hulpverlening via internet, zonder menselijk contact, wordt zoveel mogelijk gestimuleerd.
Verbondenheid past niet in dit systeem. Ook onze eigen relaties worden door ons beoordeeld op efficiëntie. We willen overal meer uithalen dan we er in stoppen.
Ook in de psychiatrie zie ik verwaarlozing in de verbondenheid. Onlangs las ik een artikel van Jim van Os, hoogleraar psychiatrische epidemiologie en publieke ggz aan het UMC Utrecht. Hij constateert dat er voor geestelijke behandeling te weinig tijd is en waarschuwt er voor dat dit kan leiden tot een groeiende vraag naar euthanasie.
Menselijkheid en verbondenheid zijn niet tijdschrijfbaar en leveren de instelling dus niets op. Mensen ondersteunen bij hun zingeving wordt niet betaald. Er is geen ‘evidence’ voor.
Luuk: Zorg-wekkend.
nic zegt
Overleven lijkt me prima en geloven in een ‘ik’ ook.
Siebe zegt
Ja, volgens mij ziet men het in boeddhisme het zo dat er van binnenuit constant wilsformaties ontstaan. Een soort aandrangen of aandriften in jezelf, drijfveren, opwellingen. Ze gaan gepaard met een gevoel van onvoldaanheid, tekort, gemis.
Deze in-vloeden of wilsformaties worden asava’s genoemd. Het is begeren maar niet zozeer begeerte die ontstaat vanuit en na contact via de zintuigen maar het welt aldoor in je op of je dit nu wilt of niet.
Asava’s kun je volgens mij zien als dat waardoor je als mens eigenlijk zelden tot nooit vrede ervaart in jezelf en totale ontspanning en kalmte. Altijd komt er wel iets van binnenuit opzetten dat je plaagt. Alsof je opgejaagd wild bent maar niet precies weet wie/wat nou eigenlijk op je jaagt.
Wat we dan doen is zoeken naar een vorm van bevrediging om die onvoldaanheid te verdrijven, geeft de Boeddha aan. Zo willen we welzijn herstellen.
Het lijkt er op dat de Boeddha onderwees dat deze zoektocht naar welzijn door bevrediging in stand blijft bij wezens omdat ze de ontsnapping aan al die onvoldaanheid niet kennen, d.w.z. Nibbana, het ultieme welzijn. Mensen kennen niet het veilige eiland in zichzelf, de toevlucht in zichzelf, het ultieme welzijn in zichzelf.
Hierdoor moeten we het welzijn wel ergens anders vandaan halen.
We worden zoekend, naar zintuiglijk genot bijvoorbeeld of naar allerlei vormen van ego-bevrediging. Zingevende activiteiten, goed-doen kan ook bevredigen. Schrijven ook. Je doelen verwezenlijken ook. Zo gaan we de alsmaar opwellende onvoldaanheid te lijf.
Maar het is eigenlijk verslavingsgedrag, het is eigenlijk zoeken naar telkens weer die beloningsprikkel. Chemisch zal dit in het brein vast werken met beloningsstofjes. Zaken als erkenning krijgen en waardering, doelen halen, geruststelling dat zal vast te maken hebben met neurotransmitters.
Dit geeft ook aan dat als je deze tendens van het zoeken naar bevrediging maar lang genoeg volgt, er sprake wordt van groeiende afhankelijkheid. Daarmee kom je in een spiraal naar beneden. Wat je wilde, je welzijn veilig stellen, wordt steeds lastiger te realiseren.
De Boeddha geeft aan in de teksten, vind ik, dat dit patroon volledig doorbroken kan worden door het zien, het ontdekken, het ervaren van Nibbana. Als onwetendheid helemaal eindigt eindigen ook die wilsformaties die een mens van binnenuit steeds opjagen en een onvoldaan gevoel meegeven, maar het begint denk ik bij de ervaring dat er een welzijn in jezelf is die geen vorm van bevrediging is.
De overlever, of eigenlijk toch wel ieder mens denk ik, is eigenlijk prooi van de asava’s, de drijfveren, de vaak onbewuste wilsformaties, de hunkering, de begeerte die maar nooit eindigt. De volwassene van Rob denkt misschien dat ie dit overstegen is maar dat geloof ik niet.
Er zijn ervaringen, zoals jhana, die tenminste het geloof in jezelf openen dat er een welzijn is in jezelf dat niet wortelt in bevrediging maar juist in de afwezigheid van alle honger of begeerte. Ik denk eigenlijk dat best heel wat mensen zulke momenten kennen.
Nibbana sshijnt de ultieme doorbraak te zijn op dit gebied, het ultieme welzijn. Dit kan alle drijfveren afsnijden. Zintuiglijk verlangen eindigt dan, ego-bevrediging eindigt, onwetendheid eindigt. Er is niks meer wat van binnenuit je komt plagen.
groet,
Piet Nusteleijn zegt
Siebe, in je reactie eindig je met het ter sprake brengen van “De ultieme doorbraak, het ultieme welzijn.”
In hoofdstukje 20 van het boek ‘Ik Ben/Zijn’ van Nisargadatta Maharaj, (de titel van het hfdst.:’Het allerhoogste ligt aan alles voorbij’.) zegt hij op 7 juni 1970:
“De persoonlijkheid is nooit het echte ‘ik’.
Je kunt de persoonlijkheid waarnemen, maar die ben je niet. Jij bent altijd het Absolute, dat zich op een gegeven ogenblik in tijd en ruimte aandient als waarnemer – een brug tussen de Pure Helderheid, die het Allerhoogste is, en het gebroken licht, dat het persoonlijke bewustzijn is.
Als je je realiseert dat je niet de persoonlijkheid bent, maar de heldere, stille Waarnemer, en dat deze angstloze Helderheid is wat je wezenlijk bent, op dat ogenblik ben je het. Dit is de bron, de Onuitputtelijke Mogelijkheid tot alle dingen’.
Siebe, …”op dat ogenblik ben je het”:
de ultieme doorbraak, het ultieme welzijn.
Met groet.
Siebe zegt
Hallo Piet,
Ik weet het niet hoor. Ik kan je niks bevestigen of ontkennen. Als het allemaal maar geen gedachte is, toch? Of verbeelding, of een identiteitsvisie, of een zelfbeeld, of een waar-zelfbeeld? Als het dan ook maar echt gezien en begrepen is, toch?
Ik weet nog niks hoor. In boeddhisme spreekt men over het verdwijnen van onwetendheid terwijl ware kennis opkomt, en omgekeerd. Ik heb geen ware kennis voor je en ik zou wel erg liegen als ik je zou vertellen dat ik het ware welzijn gevonden heb.
groet,
Piet Nusteleijn zegt
Siebe en verdere ‘2sprekers’, graag reageer ik nóg een keer, ook op mijn eigen reactie van vanavond 22.13:
“Op het moment dat je je realiseert wie je bent..ben je het. Je bent dan wat je wezenlijk bent”.
Dat schreef ik graag op, namens Nisargadatta Maharaj.
Dat moment gaat weer voorbij en dan wordt je uit je comfort-zone, ‘je ultieme welzijn’ gehaald.
Dat doe je óók weer zelf.
Er is heel wat, dat je van binnenuit (maar ook van buitenaf) komt plagen. Die plaaggeest en die plagerijen bén je gelukkig niet.
Wat ben je dan wel?
Dan kom ik weer terug op het belangrijke thema waar Krishnamurti over sprak: “over de waarnemer en het waargenomene. De denker en de gedachte.”
Je kan “ze” zien. Je bent de waarnemer die de plager (de waarnemer in dit geval) en de plagerijen (het waargenomene, in hetzelfde geval) kan zien.
Over het algemeen delen we het denken op; in “een waarnemer en dat wat waargenomen wordt”. Krishnamurti wijst op het feit dat “waarnemer en waargenomene” één zijn.
Daarom vervang ik het woord ‘de waarnemer’ in bovenstaande zin; ‘je bent de waarnemer, die de plager en de plagerijen kan zien’, in het woord: “de getuige”.
Geen misverstand en wat helderder (?) gezegd:
“Je bent de getuige van het denken, van de eenheid die gevormd wordt door de waarnemer en het waargenomene”.
Zo…, dan weten we weer ‘s, wie we zijn.
En vervolgens vergeten we het weer. Zo gaat het maar door en door. Geen probleem van maken. Het is nu eenmaal zo.
We kunnen blijven herinneren. Dat is mooi.
Met groet.
Siebe zegt
Hallo Piet,
In hoeverre verschilt bij jou ‘ik-besef’ van ‘een getuige’? Is ‘de getuige’ niet een soort subtiel Ik-besef of een soort besef dat er toch een permanent-Ik is?
alle goeds,
Kay zegt
Het is allemaal een kwestie van standpunten en perspectief. Het idee dat het “ik” een illusie is, is een standpunt en perspectief. Het idee dat het “ik”een illusie is, is zelf een illusie , retoriek.
Siebe zegt
Volgens mij geeft de leer van de Boeddha aan dat het juist niet allemaal een kwestie is van standpunten en perspectief.
Volgens mij geeft de leer aan dat de notie of verbeelding “Ik ben” (ego-geloof) iets is wat op actuele wijze in de geest voorwaardelijk ontstaat en ook weer eindigt. Ik heb daar wel vertrouwen in gekregen.
Het Ik-of egobesef is helemaal niet continue aanwezig in de geest. Als notie of besef is het zelf vergankelijk. Als notie of besef ontstaat het voorwaardelijk. Maar precies dat zie je meestal niet als het zich manifesteert.
Je ervaart ego-besef op moment dat het er is helemaal niet als iets wat voorwaardelijk ontstaat, als een tijdelijke constructie, maar je ervaart het als iets wat duurzaam is, geen constructie, bovendien, je ervaart het ook als wie je zelf bent.
Het is denk ik goed te vergelijken met opgaan in een film. Op het moment dat dat gebeurt, beleef je de zaken alsof het allemaal echt is en niet enkel maar een serie projecties op een doek. Het opgaan in, doet iets. Je kunt zelfs bang worden, gaan huilen, etc. terwijl er in feite niks meer is dan een serie projecties op een doek.
Zoiets is het ook met verbeelding. Ga je eenmaal op in de verbeelding ‘Ik ben’ (ego-besef) dan beleef je dat op dat moment zeker niet meer als een projectie, niet meer als een constructie, maar je ervaart het als iets duurzaams en zelfs als wie je in wezen bent.
Volgens mij geeft de leer aan dat je op dat moment je feitelijk vergist. Er is dan sprake van begoocheling (moha). Dit komt door gebrek aan ware kennis, dus gebrek aan de soort kennis die echt heeft gezien dat het Ik-besef een tijdelijk constructie is en dat je dit niet bent. Door gebrek aan ware kennis is er onwetendheid, en neigt geest naar begoocheling, d.w.z. het neigt zich te vergissen in hoe zaken gaan en bestaan.
groet
Piet Nusteleijn zegt
Kay, inderdaad.
De gedachte dat de “ik-gedachte”
(op zich een wel zeer belangrijke gedachte, een kerngedachte)
ook weer een gedachte is, is ook weer een gedachte.
En alle gedachten trekken voorbij. Weg, weg.
Met groet.
Kay zegt
“Weg,weg….”. Nee, gedachten zijn niet weg. Het is informatie, herinneren die soms verder weg,soms dichterbij de werkelijkheid staat. Zonder dna(informatie/herinnering), ideeën, gedachten, gevoel/intuïtie, gedrag,taal e.d. is(samen-)leven onmogelijk. Het allemaal herinnering en informatie,van betekenis.
Piet Nusteleijn zegt
Kay, alle gedachten zodra ze (uit) gedacht zijn, (wel of niet geuit), behoren tot het verleden. Ze trekken voorbij. “Ze zijn weg”.
Jij schrijft dat ze niet zijn verdwenen. En in die zin ‘niet weg’ zijn en in een bepaalde vorm blijven bestaan. Oké.
Dan kan ik me ook voorstellen dat jij zegt dat ook de “ik-gedachte” blijverd is (in welke vorm dan ook). Jij zegt: ” De ik-gedachte blijft”?
Mijn vraag aan jou is deze: bestaat er meer dan een gedeelte van het denken dat ik de “ik gedachte” noem?
Voor mij bestaat er alleen denken. Een voortdurend veranderend denken. Steeds weer “weg” en oud. Die “ik” gedachte is ook voortdurend veranderend en behoort telkens weer tot het verleden; oud en weg.
Boeddha zou leren dat een bestaand “ik” een illusie is. Volgens mij is dat ook zo. Die “ik” blijft nooit staan, telkens verdwijnt “tie” weer. Uiteindelijk hoor je niets meer van “hem”. Hoor ik nog wat van je?
Met groet.
Kay zegt
Piet N.dank voor je uitnodiging. Dat iets een illusie is, of welke ontkenning of negatie van de werkelijkheid dan ook is een gedachte. Zo’n gedachte structureert iets, is informatie, is herinnering. Wat Boeddha lijkt bedoeld te hebben is een zijde van de medaille, leven, het fysieke, mentale,gedrag e.d. is de andere.