Vandaag was ik aan het neuzen in ons archief. En las een artikel over het beschermen van dieren door mensen. En ineens vroeg ik mij af: houden die dieren de ontwikkeling van onze samenleving wel bij, zoals mensen dat kunnen. Natuurlijk, het is zo dat een kind geboren wordt in het huidige nu, dat is zijn habitat, natuurlijke omgeving. Maar in de loop der tijd leert hij het verleden kennen, mensen en dingen.
Een varken wroet in de modder of ligt vastgeketend aan een ijzeren paal op het beton. Dat is haar nu. Een varken kan niet vergelijken, heeft geen kennis van bijvoorbeeld wilde zwijnen op de Veluwe die beukennootjes eten en door het bos rennen tot de jagersman pang doet. Of dat soortgenoten heel vroeger ook lekker los liepen. Toch zeggen dierenbeschermers dat gekooide dieren lijden omdat ze geen natuurlijk leven leiden. Lijden heeft geschiedenis nodig om te kunnen lijden, denk ik. Een tijd geleden zag in de indrukwekkende film Room, over een kamer waarin een jongetje met zijn moeder opgesloten zit, gevangen gehouden door een gevaarlijke gek. Voor dat jongetje was die kamer zijn wereld, zijn moeder leed omdat ze kennis had van een andere wereld, buiten de kamer. Ze kon vergelijken.
Of is er meer? Toen ik in Twente woonde beschermden boeren hun gewassen tegen vraatzuchtige herten door een in tijgerpies -uit Artis in Amsterdam- gedrenkt touw rond die akkers te spannen. Als de herten die lucht in hun neusgaten kregen namen ze de benen.
G.J. Smeets zegt
“Lijden heeft geschiedenis nodig…”
Zo is het maar net.
Die geschiedenis is in elk dier ingebakken, genetisch, en elke soort heeft zo z’n eigen evolutionaire geschiedenis. Een kettinghond lijdt want zijn ingebakken geschiedenis is roedel en raggen. Elk gekooid varken idem. Het verneukeratieve is dat dieren, net als mensen, wennen aan het lijden. In de dierentuin zie je die gewenning aan neurotisch gedrag van olifanten die de hele dag ‘weven’ met hun hoofd, wolven die de hele dag rondjes draaien.