Op twaalf maart is het vijf jaar geleden dat het Boeddhistisch Dagblad werd opgericht. Het eerste artikel dat in de krant verscheen was over het bezoek van de Dalai Lama aan België. Manu verzorgde de verslaggeving in tekst en foto’s. Ik vond het prachtig, dat prille begin. Als ouwe journalist uit het loden tijdperk moest ik veel leren qua techniek. In de loop der jaren ben ik in dat opzicht een beetje bijgespijkerd, al leerde ik enkele weken geleden hoe ik tekst kon kopiëren.
Onze krant draait op dana, niemand van de medewerkers ontvangt een vergoeding. Dat geeft een heel bijzonder gevoel, geven zonder daar iets stoffelijks voor terug te krijgen. Er is een lijst met 89 auteurs die allemaal ooit of vaak voor het BD schreven en schrijven. De meesten ken ik redelijk goed, via mail, telefoon of uit persoonlijke contacten. Er zijn er die de wijde wereld in zijn getrokken, soms komen ze weer op de lijn en soms ook niet. Er zijn oudgedienden en nieuwkomers. Er zijn er met wie ik lach of huil. Allemaal hebben ze gemeen dat ze autonoom binnen een gemeenschap zijn. In het begin werd ik er gek van: ik wilde zo graag controle op de groep houden. Precies timen wanneer en hoe. Maar dat heb ik losgelaten, wolken in de lucht zijn ook niet te vangen. Ze komen en gaan.
Ik hou van deze krant, van de mensen die de krant maken en vormgeven. Wij vormen één boeddhistische familie. Door de contacten met de auteurs, techneuten, lezers, donateurs en boeddhistische organisaties leer ik hoe divers de boeddhistische gemeenschap is. Hoe er gedacht en gedaan wordt. Daar kan geen leerboek tegenop. Dank jullie wel. Met metta.