Als ik in grote steden ben bevind ik mij te midden van vele nationaliteiten. We leven in een gekleurde samenleving. Zo is de realiteit.
Als ik in een sangha ben, bevind ik mij te midden van een blanke groep, vaak hoog opgeleide mensen, voornamelijk mannen.
Ik mediteer via Insight Timer, naar ik meen met tienduizend deelnemers. Voornamelijk witte mediteerders staren mij aan. Soms heb ik de neiging om een dankberichtje te sturen naar een donkere mediteerder op Insight Timer, als een soort stimulans om door te gaan in die hoog opgeleide witte mannenwereld.
Staat het boeddhisme in westerse landen niet open voor gekleurde mensen, en dan bedoel ik niet de Aziaten die eigen boeddhistische sangha’s en groeperingen hebben opgericht. Waarom staan er hoge muren rond het boeddhisme in de Lage Landen en is wit de bepalende kleur.
Ik heb enkele artikelen in het BD gelezen over racisme in het boeddhisme. ‘Alle witte mensen zijn racistisch’, zegt zenlerares Angel Kyodo Williams uitdagend. Het bespreekbaar maken van racisme is waar het Williams om gaat. De pijn benoemen en erbij kunnen zijn; bearing witness, getuige zijn, in de woorden van Bernie Glassman (leraar van Williams). De eerste stap naar genezing.
‘Wees eens eerlijk’, nodigt Williams aanwezigen in een zaal uit, ‘wil je misschien je hand opsteken als je er moeite mee had toen ik zei dat alle witte mensen racistisch zijn?’ Een paar weifelende handen komen omhoog. Williams knikt bemoedigend: ‘Dit zegt op zich al iets, toch? Ik bedoelde niet te zeggen dat je slecht bent of opzettelijk racistisch’ legt zij uit, ‘maar begrijp me goed, we zwemmen allemaal in dezelfde zee.’ We zijn opgevoed in en doordrongen van een racistisch wereldbeeld. Doordrongen van het idee van witte superioriteit: wit is altijd het beste, zwart is toch minder. Zolang we niet expliciet antiracist zijn, houden we dit systeem in stand, legt Williams uit. Wel comfortabel wanneer je aan de kant van de overheerser zit.
Het boeddhisme als een blank mannenbolwerk, voornamelijk theoretici, zittend op een kussentje. Mannen in vreemde pakken, vreemde spreuken citerend. Een totaal naar binnen gericht instituut, verscholen achter betonnen muren. Niet of nauwelijks zichtbaar in een samenleving. Zo beleef ik dat.