Deze week keek ik naar de door Bodhi TV, de opvolger van BOS-tv, uitgezonden film The altruism revolution, Het was hartverwarmend om te zien hoe hele kleine baby’s altruïstisch getint gedrag vertoonden. Dat zal wel ergens in de genen zitten, misschien uit de oertijd, als je maar beter leuk met elkaar om kon gaan om te kunnen voortbestaan.
Hoe dan ook, wetenschappers speelden een spelletje met poppen. Een in het wit geklede handpop probeerde van een plastic doosje het deksel te openen. Dat lukte niet. Een blauw gekleed poppetje hielp een handje en toen ging het deksel wel open. Een geel poppetje stampte op het deksel en deed alles teniet. Een baby van nog geen half jaar oud zat bij zijn moeder op schoot en keek naar het schouwspel. Toen hem de gele en de blauwe pop werden aangeboden koos het ventje voor de blauwe. Het was zo leuk om te zien. Een van de wetenschappers zei: Goh, wat zou ik graag voor vijf minuten een baby willen zijn.
Er werden nog meer spelletjes gespeeld. Een wetenschapper zat achter een tafel en liet een spons, een pen vallen. En steeds raapte een peuter spons en pen op en gaf die aan de man. Eentje klom zelfs uit de ballenbak om te helpen. De kinderen werden in twee groepen verdeeld. De ene groep werd beloond voor de hulp, de andere niet en die ging door met helpen. De beloonde kinderen werden argwanend en gaven de pijp aan Maarten. Ze ervoeren dat dat geen altruïstisch gedrag was- anderen behulpzaam zijn zonder eigenbelang. Ze raakten in de war.
Hoe kan het dan zijn dat mensen elkaar de hersens inslaan als onze kleine medeburgers al altruïstisch gedrag vertonen? Hoe kunnen ze zo veranderen? De wetenschappers legden het uit: op een dag ontdekken de kinderen het wij en zij. Ik en de ander. En als daar niet goed mee omgegaan wordt, er geen opvoeders in de buurt zijn of allerlei aspecten een rol gaan spelen, komen mensen niet meer uit de ballenbak.
In de film zag je ook drie mannen waarvan er twee afkomstig waren uit een wijk in een stad in Amerika waar kinderen niet meer raar opkeken als er een lijk op straat lag of met snelvuurwapens werd geschoten. Twee van de mannen groeiden op in die wijk, gingen naar de universiteit en weer terug naar de wijk. Met een metgezel. Ze klopten aan bij een school met zwaar getraumatiseerde kinderen, waarvan de meesten slecht presteerden. Ze boden een altruïstisch getint programma aan, met twee keer per dag een kwartier mediteren op liefde, vrijgevigheid en anderen. Iedereen deed eraan mee. Ook de leraren.
Al na korte tijd werd er resultaat geboekt. Buiten vielen er nog steeds doden, werd er geschoten, maar binnen werd geweld verbannen, spraken de leerlingen op een normale manier met elkaar. En als ze er niet uitkwamen als er een probleem was, vroegen ze een docent om advies. De prestaties van de leerlingen verbeterden door de meditatie en alles er om heen, zei een verbaasde adjunct-directeur. De kinderen werden sterker en weerbaarder.
Wat een fantastische film!