Vrijdag was ik bij de oratie waarmee André van der Braak zijn bijzonder hoogleraarschap Boeddhistische filosofie aan de VU accepteerde. De oratie had als titel ‘De vele gezichten van compassie: het boeddhisme te midden van culturele en religieuze diversiteit’ en beschreef de grote verscheidenheid aan religieuze tradities binnen het boeddhisme in relatie tot de religieuze en culturele diversiteit die we in het Westen kennen.
Neem de eerste bodhisattvagelofte, de gelofte die we keer op keer uitspreken: ‘Hoe talloos de levende wezens ook zijn, ik beloof ze allen te bevrijden.’
Ik weet nog goed dat mijn leraar me tijdens mijn Jukai-ceremonie de kersverse, zelf geknipte, genaaide en gestreken rakusu omhing. Het had het geestelijk gewicht van een molensteen, vanwege die bodhisattavagelofte. Gelukkig stond aan de achterzijde ook mijn kersverse dharmanaam: Teisui – zij die vol vertrouwen de stroom volgt. Best belangrijk als je belooft alle levende wezens te bevrijden. En ook al zei mijn leraar keer op keer dat de belofte in de geest gedaan wordt en uiteraard niet letterlijk opgevat moet worden, ik heb het wél beloofd en neem die belofte serieus. Een belofte die elke dag weer jammerlijk mislukt en die ik toch elke dag weer uitspreek. Soms met de moed der wanhoop, soms als een automatisme.
Terug naar André die de bronnen van de gelofte onderzocht heeft. En wat blijkt? Het persoonlijk voornaamwoord ‘ik’ komt in de originele Chinese tekst helemaal niet voor. De toevoeging van een ‘ik’ dat alle levende wezens gaat bevrijden, is een klassiek voorbeeld van westerse zelfinterpretatie. Volgens André zou je ook kunnen zeggen: niet ‘ik’ beloof alle levende wezens te bevrijden maar het belooft in mij. Naar voorbeeld van Nietzsche’s het denkt in mij. En, zoals mijn leraar vaak zegt: niet ik adem, hét ademt..
Dat het belooft in mij opende iets in me: de stroom en het volle vertrouwen die te volgen. Er is geen sprake meer van een gelofte, iets van buiten. Het is meer dat iets voorzichtig in me opbloeit bij het manifest worden van dat ‘het’. Het uitspreken van de gelofte is daarmee iets vreugdevols geworden, iets dat zich vol vertrouwen afspeelt. In de geest.