Vandaag stond er in een krant een bericht dat een derde van de (ondervraagde) beoefenaars op de wc mediteert. Dat deed mij denken aan mijn moeder die ooit als meisje op een nettenboeterij werkte en waar onder de werkneemsters het devies was als ze naar de wc gingen: Poep je niet, dan rust je toch. Niet zo gek in een tijd met lange werkdagen en alleen de zaterdagmiddag en zondag vrij.
Ik wil de lezers niet belasten met mijn wc-gedrag maar ik ben me er wel van bewust dat alle handelingen een vorm van meditatie kunnen zijn.
Mediteren achter een bureau op de werkplek is ook favoriet, bleek uit het onderzoek. Ik had vroeger als dagbladjournalist-belast-met-geheime-zaken op de redactie een eigen kamer. En kon daar ongestoord psalmen en socialistische liederen zingen, al heb ik een dergelijk volume dat af en toe een bezorgd hoofd van een collega om de deur verscheen en gevraagd werd of het wel goed met me ging. Dat kwam ook omdat ik bij het zingen van de Internationale met de vuisten op het bureau roffelde. Ontwaakt, verworpenen der aarde, roffel, roffel…
Na een paar fusies en in het kader van human resource management (HRM) en totale kwaliteitszorg (TKZ) en het verdienmodel verdwenen de persoonlijke kamertjes en werd mij een hoekje toebedacht in de grote redactiezaal. Ik zong er alleen nog maar psalmen met mijn collega Mistance- de dochter van een rooms-katholiek priester en alleen als zij tijd had. Het was prachtig, dat tweestemmige stichtelijke gezang in die grote redactiezaal. Al was de akoestiek in dat kamertje van voorheen beter- empatischer.
Ik probeerde ook te mediteren in dat hoekje achter zijn bureau. Vooraf zong ik ‘Goeroe, stichter, gezegende…’ maar hoe zacht ik ook zong, de collega’s begonnen zich toch te ergeren aan deze mooie mantra. En als ik stil in meditatie zat, voelde ik de blikken van de collega’s verwijtend op me gericht. Moet die man niet werken? De stilte waarin ik verkeerde zorgde voor onrust in die zaal. Ook het waxinelichtje en de wierook die ik af en toe brandde kalmeerden de collega’s niet. Aan het zingen van socialistische strijdliederen kwam ik helemaal niet meer toe. Dat deed ik dan maar in de leasewagen van de krant. Mijn knuisten roffelend op het stuur. Ontwaakt…
Moge iedereen gelukkig, gezond en vrij zijn, niemand uitgezonderd.
Vrede en alle goeds, zeggen de Franciscanen.
Moedig voorwaarts!

Geef een reactie