Na ‘zeg maar’ lijkt ‘weet je’ in opmars in de alledaagse taal. Ik bedoel niet de zangerige opening (b-bes) die een kind gebruikt om iets te vertellen. Het gaat me om de volwassenen. Wat voor betekenisgeving komt mee in dit toenemende weten?
Ik hoor drie varianten. De eerste is een ‘weet je’ dat een meelevende poging tot geruststelling aankondigt. ‘Weet je, je moet maar denken dat…’. Er is iets gebeurd dat verontrust, maar gelukkig is er iemand die een plausibele verklaring heeft.
Een heel andere lezing van ‘weet je’ wijst op een ongeduldig zeker weten. ‘Ja weet je, dat zit zo:…’. Impliciet: ‘Luister goed naar wat ik wel weet en jij niet’. Dit ‘weet je’ wordt uitgesproken op stellige toon, vanuit een zelfverklaard gezag.
In de derde variant is de onderliggende boodschap dat de mening van de ander moet worden weggewoven. Dit ‘weet je’ wordt trager en zuchtend uitgesproken, of juist iets sneller en luider.
Welke van deze drie varianten ook van toepassing is, de vooronderstelling is steeds dat de spreker superieur is aan de toehoorder. De kennis van ‘weet je’ is macht. Macht is het vermogen het gedrag van een ander te beïnvloeden, en ‘weet je’ zet alvast de toon. Of de spreker nu geruststelt, overtuigt, of wegwuift, steeds wordt de gesprekspartner in een afhankelijkheidspositie gezet.
De gedachte dat kennis wel eens niet het gezag en de macht zou kunnen verdienen die de uitdrukking ‘kennis is macht’ haar toebedeelt, ligt ver achter de sprekershorizon. De status die wetenschap in onze samenleving heeft verworven, heeft kennis op een voetstuk gezet.
‘Ik weet niet…’ zit ook in onze taal, maar is minder populair, en wordt meestal door een ‘maar…’ gevolgd. ‘Ik weet niet hoe jij er over denkt, maar…’. Die ‘ik’ weet dus wel degelijk.
In vergelijking met ‘zeg maar’ getuigt ‘weet je’ van veel grotere zekerheid. De ‘zeg maar’-spreker is bescheiden aan het aftasten, de ‘weet je’-spreker heeft de juiste woorden al gevonden.
Eerst dacht ik dat ‘weet je’ een anglicisme is, een directe vertaling van ‘you know’. Maar eigenlijk vooronderstelt de Engelse uitdrukking dat de ander al iets weet. Die hoeft daar alleen maar aan herinnerd te worden, ongeveer zoals in ons ‘je weet wel’.
Naast weten zou voelen of ervaren een even betekenisvolle plek kunnen hebben. Dan krijg je zoiets als ‘ja, voel je, …’ of ‘ja, ervaar je…’. Klinkt niet helemaal bekend.
‘Voel je?’ kan nog wel aan het eind van een bewering komen, als bevestigende afsluiter. ‘Voel je?’ nodigt je uit af te steken naar diepere betekenislagen, alsof kennis te oppervlakkig is om duidelijk te maken wat er aan de hand is.
De drie varianten – geruststellen, overtuigen en wegwuiven – komen ook in religies voor. Dan is religieuze kennis gestold in vaste leer en uitgekristalliseerd in onveranderlijk ritueel. Leer en ritueel worden geschraagd door een hiërarchische organisatie. De kennis over leer en ritueel wordt beheerd door een clerus voor wie kennis machtsmiddel is. Ook religieuze kennis is macht. De eigen visie wordt gepromoot als exclusief, en als waardevoller dan de kennis van de concurrenten, binnen en buiten de eigen religie.
In de marge van dit soort zekerheidsreligies en in reactie erop komen regelmatig uitingen op van het niet-weten, het zoeken, het verkennen. Zie Jan Oegema’s ‘De stille stem: Niet-weten als levenshouding‘. God kan niet getemd worden tot kennis die uit te dragen is met ‘Weet je’ als opening van de zin. Levensbeschouwing kan ervoor kiezen het niet te zoeken in superieur geruststellen, overtuigen, of wegwuiven. De organisatie kan minimaal zijn en horizontaal.
Zulke uitingen van niet-weten zijn kwetsbaar omdat ze een bevestigend machtskader afwijzen. Maar ze zijn wel oersterk en machtig mooi.
(Met dank aan Martin van Oosten voor de hint)
Eric zegt
Wederom een zeer aansprekend stuk, dank.