In de moderne samenleving is spel gekaapt door de vermaaksindustrie. Daardoor zien we niet meer dat spel veel te bieden heeft voor een zinvolle levenshouding. Hoog tijd om speelruimte terug te veroveren.
Spel is de levenskunst van het alternatief. Het levert een tolerante en creatieve houding op. Deze levensstijl is toe te passen op relaties, opvoeding, levensbeschouwing, arbeid, de schone kunsten, reizen, en nog veel meer. Als je in volle ernst speelt, herken je de uitdaging zodra zich alternatieven aandienen. Je bekijkt de verschillen tussen mensen als een verrijking, en niet als aanleiding tot conflict. Ook al blijf je jezelf, je kunt je verplaatsen in andere visies en leefstijlen. Je weet die op waarde te schatten. Zo verhoog je de kwaliteit van het samenleven.
Maar helaas, in de moderne samenleving is spel handelswaar geworden. De vermaaksindustrie heeft de rechten op het spel verworven. Van voetbalwedstrijd via musical tot vakantie hangt er nu een prijskaartje aan. Spel moet compensatie bieden voor arbeid. Daarmee is het uitgekleed tot vrijetijdsbesteding. Het aanbod wordt bepaald door de afzetmogelijkheden, de vraag door marketing. Homo Ludens, de spelende mens, is tot consument gedegradeerd.
Voor elke leeftijdscategorie biedt de vermaaksindustrie een aangepast aanbod. Laten we de levensduur van de mens schatten op 90 jaar. Dat deelt mooi door drie. Zo krijgen we drie leeftijdsgroepen: 30minners, 30tot60ers, en 60plussers. Alle drie worden ze bepaald door hun relatie tot de arbeidsmarkt, de 30tot60ers het meest. De 30minners zijn ernaar onderweg of net toegetreden. De 60plussers gaan of zijn met pensioen.
Het leven van de 30tot60ers wordt beheerst door hun baan. Zeker als ze een gezin hebben, is hun vrije tijd beperkt, zelfs in het weekend. Zij zijn drukdrukdruk. De vermaaksindustrie biedt producten voor tijdstippen die aangepast zijn aan hun volle agenda. De DVD van een TV-serie schuiven ze in de speler wanneer zij dat willen. Ze zijn niet meer lid van een sportvereniging, maar hebben een pasje voor het fitnesscentrum.
Bij de 30minners mogen de jongsten nog spelen, bijvoorbeeld in een peuterspeelzaal. Maar geleidelijk worden ze klaargestoomd voor een baan. Ze krijgen de kans om te leren spelen met alternatieven, maar vooral voor de inrichting van hun leven. Wat een vierdeklassertje presteert, bepaalt al zijn schooltraject. Toch vinden jongeren veel nog coolcoolcool. Voor de vermaaksindustrie vormen ze een nieuwe klantenkring. Media en festivals bieden platforms. Spelen wordt gamen.
En dan de 60plussers. Die vinden het mooimooimooi om in hun nieuwverworven vrije tijd het spel te herontdekken. Ze zijn tweede-kans-adolescenten. Maar juist omdat ze veel tijd hebben, en vaak ook een redelijk inkomen, zijn zij goede klanten van de vermaaksindustrie. De ouderenbladen staan vol reisadvertenties. Op TV hebben ouderen hun eigen omroep.
In geef toe, mijn beschrijving vertoont didactische overdrijving. Maar de vraag is reëel: Krijgt spel als levenskunst een kans?
Het lijkt vechten tegen de bierkaai. Spel als per leeftijd voorgeprogrammeerd amusement maakt ons passief. Het doet geen beroep op onze creativiteit. We spelen steeds minder op eigen initiatief. We zijn onteigend en hebben het niet in de gaten.
Hoe kunnen we dan het initiatief terugveroveren? Misschien door om te beginnen na te gaan wat we zelf consumeren en hoe geconditioneerd we zijn.
Hier zijn wat suggesties om speelterrein terug te winnen:
- 30-minner, amputeer je smartphone als het een nieuw lichaamsdeel is geworden.
- 30-tot-60-er, probeer collega’s en management wat speelser te krijgen.
- 60-plusser, maak na je bezoek aan een spraakmakende tentoonstelling zelf een kunstwerk.
- Zet de TV pas aan als je in de gids iets ontdekt dat je per se wilt zien.
- Schrijf na lezing van de laatste bestseller een kort verhaal.
- Verdiep je in een levensbeschouwing die niet de jouwe is.
Speel mee! Elke dag prijs!