Ik heb van die dagen dat ik er echt zin in heb. Om lief te hebben, te verlangen naar de eeuwig durende liefde met de vrouw die altijd, bijna altijd van mij houdt. En om mij lacht en mij koestert. En ik haar. Of om lekker aan de slag te gaan, een mooi artikel te schrijven of te bewerken. Een dag waarop de madeliefjes rond mijn voeten bloeien.
Vandaag is het zo’n dag, in de ochtend al niet meer stuk te krijgen. De hoofdtelefoon- vroeger koptelefoon geheten, ligt op mijn werktafel. Net als ik van plan ben om dat ding op te zetten om een opgenomen interview af te luisteren en uit te tikken, zie ik de rode bestelbus-met-aanhangwagen in de straat voor de redactiebunker arriveren. De bestuurder stapt uit. Ik weet op dat moment dat het gedaan is met mijn goede humeur. En de rust. Ik spreek uit ervaring. Op die aanhangwagen staat een rood monster, een enorme grasmaaimachine, waarmee de man het gras in de plantsoenen in de buurt gaat maaien. Niet een beetje, maar secuur. En lang. Uren lang. Veel plantsoenen ook. De maaimachine heeft geen filters om het geluid te dempen. Het knalt er gewoon uit. Hoog boven de straat dringt het de redactieruimte binnen, door dubbel glas heen. Wat een shit. De maaimachineman komt elke veertien dagen. Ik hoor en zie het maaien machteloos aan. Het werd zelfs een gespreksthema in de familie, onder vrienden.
De man rijdt het gevaarte van de aanhanger af. Als een coureur zoeft hij over het gras, trekt kaarsrechte banen. Ik bekijk de bestuurder beter dan voorheen. Een jonge vent met een lichtkleurige polo aan. Eén hand aan het stuur. En dan opeens, dat gevoel is er gewoon, word ik een beetje gelukkig van die man met zijn grasmaaier. Ik zie hoe hij banen trekt en het gras kortwiekt. De geur van die vers afgesneden sprieten dringt mijn neusgaten binnen. Alsof ik in mijn tuintje met die madeliefjes sta. Ik ben blij voor de man, dat hij een baan heeft, de omgeving verzorgt, zijn geld verdient. Misschien heeft hij een partner en kinderen, voor wie hij op die manier kan zorgen. Ik ben blij voor mezelf, dat ik blij ben om die man. Na een paar uur wordt de maaier weer op de aanhanger gereden. Met een soort straalpijp blaast hij de laatste grassprietjes weg. En dan vertrekt hij.
Die ochtend had ik niet te veel koffie gedronken of een liefdespil ingenomen. Er vond een transformatie in mijn geest plaats, er kantelde iets. Herrie bleef herrie, maar ik zag de inspanning van de man om zijn werk zo goed mogelijk te doen. Met aandacht en trouw. Zo klein, maar ook zo geweldig. Een tijdje geleden alweer zat ik met andere boeddhistische studenten en mijn toenmalige en inspirerende leraar Dechok in een gompa, toen boven ons de hel losbarstte. Iemand ging met een enorme drilboor aan de gang, zodat we onze leraar niet meer hoorden maar alleen haar lippen zagen bewegen. Toen de drilboor even zweeg en zij onze verontrusting merkte zei ze: ‘Het is alleen maar geluid’. En verder sprak ze er niet meer over. Ook bij de studenten keerde de geestelijke rust weer. We hadden geen last meer van die verschrikkelijke herrie en visualiseerden dat de man boven ons met een gelukmakend iets bezig was. Het kan ook een kluiskraker zijn geweest, maar daar dachten we op dat moment niet aan.
Zo simpel kan het alledaagse leven zijn. En zo mooi. In een seconde tijd kan overlast niet meer bestaan, word je vijand je vriend, zonder dat het klef wordt. Ik noem mezelf nooit een boeddhist- ben een zwerver door het landschap dat door de Boeddha geschapen is. Ik heb geen boeddhistisch brandmerk op mijn voorhoofd, draag geen katoenen bandjes om mijn pols en heb ook geen tatoeage van de Verhevene op mijn lijf en twijfel soms aan de praktijk en het effect van de beoefening. Maar ik heb het vermoeden dat ik de grasmaaimachineman aardig kan vinden door datzelfde boeddhisme, dat ik zomaar op een dag, zonder dat daar een directe aanleiding voor was, begon te beoefenen. Die nooit eindigende training van de geest om liefdevolle vriendelijkheid te ontwikkelen, mededogen, medevreugde en gelijkmoedigheid. Je wordt er niet onkwetsbaar door, harde woorden of gedrag van een ander kunnen mij nog steeds shockeren. Maar door die ander als een goede vriend te zien kan ik er naast blijven staan, mijn armen er omheen slaan en dat gedrag, die harde woorden in een liefdevol perspectief ervaren. Zodat ze worden meegevoerd door de wind.
Dit is aflevering 28 in een serie columns van Joop Hoek
Moge iedereen gelukkig zijn, ook zonder grasmaaier.
Anca Ansink zegt
Beste Joop,
Heel mooie column, lekker down to earth. Met schitterende tekening erbij. Dit is inderdaad ook volgens mij waar het boeddhisme om draait. Streef ernaar een boeddha te zijn, niet zozeer boeddhist.
Hartelijke groet en veel verblijf in de vier brahmavihara’s.