Mindfulness is een pool
Interessant is, om meerdere redenen, eens te kijken naar de keerzijde mindlessness ofwel de afwezigheid van gefocuste, alerte aanwezigheid. Door de nadruk op mindfulness – die natuurlijk niet ten onrechte is gezien haar noodzakelijkheid voor de verwezenlijking van bevrijding uit onze geconditioneerde beperkingen – vergeten we al licht dat ook mindfulness deel is van een polariteit, namelijk die met mindlessness.
Mindlessness is de andere pool
Zoals we gewoon zijn te doen met polariteiten raken we makkelijk geïdentificeerd met een van de twee, waardoor ons gewaarzijn van de ander minder of zelfs afwezig is. Denk maar eens aan liefde en haat – vooral als we de ander eerder liefhadden dan is het in de fase van haat onvoorstelbaar dat we dat ooit deden. We zijn gepolariseerd in de pool van haat, zonder gewaarzijn van onze eerdere of toekomstige potentie voor liefde voor deze persoon. We weten uit ervaring hoe beklemmend en beperkend dit is. Ons perspectief is niet meer vloeiend en flexibel, zij is gestold.
Overstijgen van de polen
Hoewel beide polen van een emotionele of mentale polariteit een blijvend beschikbaar fenomeen blijven, kunnen we ze wel overstijgen. Overstijgen is niet het ontkennen of onderdrukken van een of beide polen, maar het erkennen van hun aanwezigheid zonder je te verliezen in een van hen. De overstijging omvat én overstijgt hun dynamiek. We hebben dan geen gehechtheid aan, noch afkeer meer van een van, of beiden. We kunnen ons weer bewegen door het hele spectrum tussen de polen en dus adequater antwoorden op de vragen die de situatie aan ons stelt.
Mindfulness versus mindlessness
Nu, wat betekent dat voor iets redelijk abstracts als de polariteit mindfulness — mindlessness. Het niet gewaarzijn van onze mindlessness is de sleutel tot mindfulness. Zoals we weten uit de polaire benadering kunnen we polariteiten overstijgen door gewaarzijn van beiden, tegelijkertijd. De paradox die zich hier aandient is dat ik mijn gewaarzijn het meest effectief kan trainen door me zoveel mogelijk te richten op momenten van mindlessness!
Mindfulness en meditatie
We zien dit duidelijk terug in de beoefening van mindfulness/meditatie: deze richt zich in eerste instantie op het niet-afgeleid zijn. Het afgeleid zijn is het moment van mindlessness en het gewaarzijn van het afgeleid zijn zelf, is het moment van mindfulness. Ofwel met mindfulness breng ik mijn aandacht terug bij haar bron – zuiver en oorspronkelijk gewaarzijn, ongeacht de inhoud.
De valkuil van mindfulness
Een misvatting in de beoefening van mindfulness is dat de inhoud belangrijk is. Die focus stimuleert alleen maar onze oude gewoonte van gehechtheid (vasthouden aan) en afkeer (wegduwen van) ervaringen of gedachten. Mindfulness is uiteindelijk alleen het trainen van onze aandacht om op te merken wanneer we afgeleid en dus mindless zijn, om onze aandacht terug te brengen naar haar eigen natuur. Wanneer ons inzicht en beoefening beperkt is tot het ‘beter’ gewaarzijn van objecten (interne als gevoelens, emoties, gedachten, fantasieën en externe) dan ontstaat er al te makkelijk een nieuwe persona, namelijk die van de observator. ( Huffington Post: Overcoming the Biggest Pitfall of Mindfulness | Michael Taft ). Hoewel deze op een hoger niveau van bewustzijn opereert, is het tegelijkertijd nog een obstakel in de realisatie van ons oorspronkelijke, zuivere gewaarzijn.
Van geleidelijk naar onmiddellijk
Dit laatste, in het Tibetaans rigpa genoemd, is de uiteindelijke realisatie, de definitieve omvatting én overstijging van de conceptuele werkelijkheid. Dit neemt niet weg dat het leren ‘beter’ gewaar zijn voor de meesten van ons noodzakelijk is. Belangrijk is je te realiseren dat dit noodzakelijke voorbereidende beoefeningen zijn voor het vervolg naar de onmiddellijke realisatie van onze natuur van de geest – puur, oorspronkelijk gewaarzijn. Voorbij waarnemer en waargenomene is er slechts waarneming. Rust, ruimte en compassie.
Zie ook: De Kracht van Aandacht – Kleine Gids voor het Trainen van je Geest
- uit Mindfulness and Psychotherapy – Gemer, Siegel & Fulton, 2005. [↩]