Laatst sprak ik mijn zoon, we praten dan ook over vroeger, toen hij nog klein was en ik een jonge vader. Ik vertelde hem dat hij, zijn zusje en ik en mogelijk ook onze hond Quintus, lang geleden op een zaterdagmiddag in een bos in Brabant met zeer zware vorst en bergen sneeuw, om het leven zouden zijn gekomen omdat ik, de vader in wie ze een onbegrensd vertrouwen hadden en ze zeiknat op een slee zaten die door de hond werd voortgetrokken en de avond begon te vallen en het nog harder begon te vriezen en ik de ergens in het bos geparkeerde auto niet kon vinden. Ik vreesde voor onze levens tot het gezin met hond toch nog op tijd in de auto kon stappen.
Vorst zorgde voor nog meer ontsteltenis in het gezin. Weer vroor het hard, de hele nacht. Het werd ochtend, de kinderen moesten naar school. In de portiek, tegen de gevel van het huis, lag een doodgevroren kramsvogel, er zijn er niet veel van. Vermoedelijk zocht het dier de warmte op binnenin de woning. Het was aangrijpend om te zien hoe verdrietig mijn zoon was, hard moest huilen, toen hij de dode vogel zag.
Vandaag, met vorst en sneeuw, kwamen die herinneringen weer boven.
Moge iedereen gelukkig zijn, met name jij.
Vrede en alle goeds zeggen de Franciscanen.
Moedig voorwaarts!
Geef een reactie