Een paar dagen geleden vroeg ik het me af: waarom is er verdriet? Ik bedoel het fenomeen verdriet? Zijn er soorten verdriet? Wat is het nut van verdriet? Maar vooral: waarom is er verdriet? Is verdriet egoïstisch, egocentrisch, sluit het anderen uit? Kan je blijven hangen in verdriet, hoe lang duurt verdriet? En als er geen verdriet zou zijn, welke zielsuiting komt daarvoor in de plaats? Is de afwezigheid van verdriet kilheid?
Ik ging bij mezelf te rade, wanneer was ik verdrietig en waarom? Mogelijk is het voor anderen wel een beetje schokkend, dit antwoord, maar het aantal verdrietmomenten in mijn leven zijn op de vingers van een linkerhand te tellen. Ik schreef het al eerder in een column: de vreugde dat ik iemand gekend heb overheerst bij een overlijden, een vertrek. Natuurlijk is er een groot missen, geen gesprek meer kunnen voeren, iemand niet meer aanraken, een bakkie doen, dingen delen. Wij. Maar geen allemachtig verdriet bij een overlijden van een dierbare. Een vertrek. De vreugde van het gekend hebben overheerst de droefenis.
Mogelijk ken ik geen juiste definitie van verdriet en ben ik dat wel. Dat is mogelijk. Ja, die vingers op die linkerhand. Het was rond mijn twintigste toen mijn relatie met een lieve ook jonge vriendin uit raakte. Daar ben ik jarenlang verdrietig om geweest, veel pijn ook. Een lange tijd terug al ben ik gescheiden van de moeder van mijn kinderen. Ik merkte dat zelf niet maar mijn gedrag was toen uitermate vreemd, ik was gewoon van de wereld, zeiden mijn kinderen, familie, vrienden en collega’s. Je zou dat wel een geval van missen, verdriet kunnen noemen, zo’n breuk, een vorm van mislukken? Ik ben hartstikke blij beide vrouwen gekend te hebben. Zo ook mijn huidige partner, de kleindochter van zeevisser Thijmen, in de tegenwoordige tijd. Ik raad het iedereen aan, een relatie met zo’n vrouw.
Eén man mis ik wel, dat is Paul Stolk, met wie ik als jonge vent in Rotterdam het persbureau RPR oprichtte, hij als fotograaf, ik als schrijvend journalist. Hoewel we van karakter totaal verschillend waren vormden we toch een eenheid. Jaren terug stierf hij aan mankementen aan zijn nieren. Ik mis dat contact heel erg, mogelijk omdat we indertijd als jonge gasten pioniers in het menswaardiger maken van de journalistiek waren. We spraken met mensen- niet over mensen. En we hadden plezier. We waren ontdekkingsreizigers in de tijd. Ik ben blij hem gekend te hebben. Ook wel een beetje verdrietig. Het gaat allemaal door zonder ons.
Tja, waarom is er verdriet als fenomeen? Er is een boek van Max Porter: ‘Verdriet is het ding met veren.’ Een ding.
Moge iedereen gelukkig, gezond en vrij van gehechtheid zijn.
Moedig voorwaarts!