Hoe gebruik je de media? Door je eigen repertoire aan betekenisgeving los te laten op al die betekenissen die jou dagelijks aangeboden worden. ‘Oh, leuk idee!’. Of: ‘Wat krijgen we nou? Onzin!’.
Een persoonlijk repertoire is nooit af. Er vallen betekenissen uit, nieuwe komen aanvliegen. De media dwingen je voortdurend om je repertoire bij te stellen. Die nieuwe columnist blijf je volgen, want die zegt rake dingen. Omgekeerd kan een artikel aanleiding zijn om je krant op te zeggen.
Vroeger beheerden zuilen de betekenisgeving. De media hebben de rol van betekenisleverancier overgenomen. Wat nog over is van de zuilen is afhankelijk geworden van de media. Kerken slagen er nauwelijks in om nog gehoord te worden.
Bij elk medium maakt de redactie een selectie en vormt een eigen repertoire aan betekenisgeving. Vanwege de concurrentie is een typerende kleur noodzaak. De komst van de sociale media heeft de concurrentie versterkt. Ze hebben de manier van betekenis toekennen ingrijpend veranderd. De consument maakt zelf media. Zo ontstaan de bubbels, als nieuwe zuiltjes met eigen algoritme.
Bij het zoeken naar de betekenis van wat gebeurt, speelt macht altijd mee. Want macht is het vermogen het gedrag van mensen aan te sturen, inbegrepen hun betekenisgeving. Macht zorgt voor veel nieuws, en media zijn zowel machthebber als machtsmiddel. Journalisten hebben macht als opiniemakers.
Politiek is bij uitstek machtsuitoefening. De verkiezingen van november zorgen nu al voor hoogtij in de politieke betekenistoekenning. Nieuwe politici en partijen zijn bezig hun eigen set aan betekenissen te bouwen. Oude partijen stellen hun identiteit bij – soms met conflicten die nu al zetels kosten. Media bieden versies van wat gebeurt.
En? Wat doen de media met jouw betekenisgeving