Ik was op weg naar de kelder van de Kloosterbunker om enig karton in de container te deponeren toen ik de mede-monnik mij in de kloostergang tegemoet zag lopen met een enorme groene plant in een van de handen, de stam omklemmend. Ik vermoedde dat de plant ook naar de kelder, het plantenabbattoir, werd vervoerd en ik vertraagde mijn tred.
Alles in mij verzette zich om met de mede-monnik en de plant in de lift te gaan staan en dan praatje pot te doen. Uit ervaring weet ik hoe erg het is- de plant het vindt, om te worden afgedankt. Vorig jaar heb ik zelf enkele zwaar zieke planten in stukken gehakt en afgevoerd. Nou, dat was geen pretje. Voor mij niet en ook niet voor de planten.
In de grote hal van de Kloosterbunker begroette ik de mede-monnik: zonder plant. Bezwaard betrad ik de containerruimte en zag de plant staan. Nee, niet bij de huisvuilcontainers maar bij het kastje met tweede kans, Opnieuw Beginnen. Het was een soort ficus, erg mooi. Omdat het zonlicht nauwelijks meer de kloosterruimte binnenkomt door het grote aantal planten daarin, liet ik de plant van de mede-monnik staan. Er komen dagelijks veel kloosterlingen in deze ruimte, dus het komt wel goed met deze vluchteling. Komen ficussen uit Tunesië?
Moedig voorwaarts!
Moge iedereen gelukkig en gezond zijn, met name jij.