Een nieuwe schaduwzijde van globalisering en digitalisering komt aan het daglicht. Inlichtingen- en opsporingsdiensten werken over de nationale grenzen samen om via een omweg elektronische data te kunnen verzamelen over eigen burgers.
Amerika is in vele opzichten een mooi land. Toen ik nog werkte, kwam ik er vaak, in mijn tijd bij Philips tien of meer keer per jaar. Ik ben in alle uithoeken geweest, van New York tot Atlanta, van Washington DC tot Las Vegas, van San Diego tot Charleston (South Carolina), in Silicon Valley en Oregon, in het achterland van Michigan en Californië, en in de wildernis van Arizona, Utah en Idaho.
Ik heb een zwak voor Boston en New England met zijn rijke historie, maar mijn grote liefde is Chicago. Dat dateert nog uit de periode dat ABN Amro daar zijn Amerikaanse hoofdkantoor had. De bank sponsorde het Chicago Symphony Orchestra. Ik herinner me verschillende mooie concerten in het muziekgebouw aan South Michigan Avenue, met uitzicht over het meer.
Vraagtekens
Amerika kent vele paradoxen. Er heerst een klimaat van grote vrijheid, maar het land permitteert zich op het internationale toneel ook vrijheden waar je terecht vraagtekens bij kunt zetten.
Na 9/11 heeft het steken laten vallen op het gebied van mensenrechten. De federale overheid is enig aandeelhouder en financier van een miljarden verslindend, wereldwijd opererend veiligheidsconglomeraat dat, om maar eens een voorbeeld te noemen, verdachte personen liet ontvoeren en martelen. De cowboypraktijken van Amerika’s geheime multinational lijken geen grenzen te kennen.
Europa keek toe, liet toe en werkte soms zelfs mee. Nu zijn er nieuwe onthullingen uit de schemerwereld van spionage en afluisteren. Een tot dusver grotendeels onopgemerkt gebleven schaduwzijde van globalisering en digitalisering komt aan het daglicht.
Inlichtingen- en opsporingsdiensten werken over de nationale grenzen samen om via een omweg elektronische data te kunnen verzamelen over externe dreigingen, maar ook over eigen burgers. Overal wordt gerept van parlementaire controle, maar uit de nieuwsmedia rijst een beeld op dat de regels van het democratische spel bewust worden omzeild.
Geloofwaardigheid
Opnieuw treedt Amerika op in de hoofdrol en worden landen in Europa en elders meegezogen in de onthullingen. Amerika afficheerde zich graag als slachtoffer van Chinese afluisterpraktijken, maar die politieke agenda wordt nu doorkruist.
De geloofwaardigheid van bekende Amerikaanse technologiebedrijven wordt ondermijnd door de aanhoudende stroom berichten over samenwerking met de inlichtingenwereld om achterdeurtjes te openen voor het stiekem aftappen van dataverkeer. Er bestaat een symbiotische relatie tussen de bedrijven die zich beijveren voor een vrij internet, maar ook de technologie ontwikkelen die de interceptie van digitale informatie mogelijk maakt.
In hun officiële reacties proberen deze bedrijven de focus te richten op de wettelijke verplichting tot medewerking aan gerichte opsporingsverzoeken. Steeds duidelijker wordt echter dat ze om redenen van ‘nationale veiligheid’ niet mogen spreken over andere vormen van medewerking.
Interessante dilemma’s. Regeringen en bedrijven lijken nog geen adequate antwoorden te hebben gevonden om zich te verweren tegen de aantasting van hun geloofwaardigheid. Maar de centrale vraag is: wie controleert de controleurs? Toekijken en toelaten houdt het risico in van een sluipende uitbreiding van overheidsinmenging in het digitale privédomein, ten koste van historisch verworven burgerlijke vrijheden.
Joop Ha Hoek zegt
in een democratie is de taak van waakhond weggelegd voor ons, journalisten. Het waren twee dagbladen die de klokkenluider Snowden aanvankelijk de gelegenheid boden met zijn verhaal over PRISM naar buiten te komen. Al lijken ze daar nu een beetje spijt van te krijgen. Het zijn journalisten die de kennis, achtergrond en professie hebben, om de rol van waakhond te vervullen. Ze zijn de luis in de pels. Helaas verandert ook het journalistieke landschap. Er zijn nog maar weinig media die aan onderzoeksjournalistiek doen. Het is erg duur en vaak is de uitkomst niet erg populair. Veel kranten zijn in handen gekomen van investeerders, die snel winst willen maken. Het vak van courantier is uitgestorven. Dus de vraag is of deze waakhonden gaan verdwijnen. En vervolgens, wie hun taak gaat overnemen.
Over het inlichtingenwerk zelf. Onze AIVD, de opvolger van de BVD, haalt zo’n zestig procent van de informatie waarmee zij aan de slag gaat, uit openbare bronnen, zoals de zogenoemde sociale media. Miljoenen mensen laten elke dag een diarreespoor van informatie achter, het woord privacy zal binnenkort uit de woordenboeken geschrapt worden.