Mensen benoemen hun werkelijkheid. Daarbij beperken ze zich doorgaans tot de betekenis die voor de hand ligt. Een boom is een boom, simpel! Maar tegelijk staat de deur wagenwijd open voor extra betekenissen.
Die boom is niet zomaar een boom, het is een Californische struikeik, dat zie je toch zo?! Of je tekent een boom, waarna een psycholoog zegt wie je bent. Vincent van Gogh schilderde op eigen wijze een perenboompje, zoals Jan Mankes zijn bomenrij een unieke sfeer meegaf. Allemaal extra’s, voorbij het basisbegrip ‘boom’.
Die extra’s zijn best welkom en vaak verrassend. Maar ze kunnen ook aanleiding zijn tot meningsverschil. J.B Charles dichtte:
Ik heb daarnet een boom gekocht,
nou ja, een boom, zo’n drie voet hoog.
Daarvoor wordt nu een plaats gezocht.
Je zegt: het is een tak, meer niet.
Hoho, met wortels en een kleine kluit;
je zult eens zien, daar groeit wat uit!
Een simpel misverstand. De een ziet alvast een boom, de ander voorlopig slechts een tak.
Dat extra kan in onze benoemingsactiviteit voor grotere meningsverschillen zorgen. Levensbeschouwingen zijn op aarde om uiteenlopende extra’s aan de werkelijkheid toe te voegen. Die kunnen mensen bij elkaar brengen, maar ook behoorlijk van elkaar vervreemden.
De een ziet God als aanwezig in de werkelijkheid, terwijl de ander dat juist ontkent. Degenen die God ervaren, hanteren heel verschillende godsbeelden. Atheïsten heb je ook in variaties. Om nog maar te zwijgen van de weifelaars en twijfelaars. Die hebben zo hun eigen omgang met al die extra’s.
Elk begrip zorgt voor onbegrip. Ons talent voor betekenistoekenning levert een extra op, maar ook extra zorg om elkaar te verstaan. ‘Wat bedoel je nu eigenlijk?’ – het is goed dat mensen elkaar die elementaire vraag stellen. Beter dan dat een spraak- en smaakmakende bovenbaas een eenduidig antwoord oplegt.
Nu ja, met uitzondering dan van meneer Van Dale.