Ik had aanleiding mijzelf toe te spreken.
‘Jij hebt het nu wel steeds over betekenisgeving. Maar je versimpelt de mens tot betekenisgever.. Vaak is al lang en breed uitgemaakt hoe je betekenis moet geven, en dus wat van betekenis is. Je denkt niet zelf, je wordt gedacht. Ook jij.’
Mijn andere ik heeft natuurlijk gelijk, hoewel hij overdrijft. Ik wil mijn lezers stimuleren om eigen wegen te zoeken. Daarom zet ik de spelende betekenisgever op een voetstuk. Terwijl die mens toch wel erg vaak door allerlei machten bedisseld wordt.
Als mijn andere ik aan het woord komt, gaat het al snel over macht. Want sommige mensen verkeren in een machtspositie. Daardoor kunnen ze het gedrag van anderen aansturen, dus ook het betekenisgevend gedrag. Dat gebeurt al in basisrelaties zoals huwelijk en gezin, maar ook veel breder in de inrichting van cultuur en samenleving.
Nu is de verhouding tussen betekenisgeving en macht een puzzel die al zo lang bestaat als er sociale wetenschappen zijn. Hetzelfde probleem komt terug in schurende ideologieën, met name liberalisme en socialisme. Ideologieën zijn blauwdrukken voor een gewenste samenleving. Staat, individu, economie, solidariteit en vrijheid voorzien zij van uiteenlopende betekenissen.
Het terrein van de zingeving, al dan niet religieus, vertoont dezelfde spanning tussen macht en betekenisgeving. Organisatie is onvermijdelijk, en dus macht. Juist daarom is de vraag hoeveel speelruimte de machthebbers laten voor individuele zingeving. Hoe hiërarchischer de macht in een levensbeschouwing, des te krapper de speelruimte. Tussen de polen van totale controle en absolute vrijheid ligt een heel spectrum aan welkome èn knellende compromissen.
Dat spectrum ligt niet vast. Op de vleugels van de actualiteit en bijna per dagdeel verschuiven macht en betekenis, al is het maar een millimeter. Daar leven kranten, journaals en talkshows van.
Macht en betekenis horen bij elkaar, zoals mijn andere ik en ik.