Basho, de dichter-zenmeester uit de 17e eeuw, maakte eens een gedichtje over een Herderstasje, een haiku. Het gaat zo en ik heb mijn Nederlandse vertaling , ook in haiku-vorm, ernaast gezet:
Yokoe mireba Zie toch eens hoe het
nazoena hana sakoe Herderstasje bij die heg
kakine kana in bloei staat; oh, kijk..!
Het gaat hier om dat Oh, kijk…! De vertaling van het nauwelijks vertaalbare kana, dat o.m. de verwondering pur sang uitdrukt. Hierin is de open erkenning helemaal daar en het hebben of willen hebben volledig afwezig.
Mensen zijn vaak meer bezig met hebben dan met zijn. D.T. Suzuki heeft dit vooral westerse verschijnsel eens mooi beschreven in het boek Zenbuddhism & psychoanalysis dat is opgebouwd uit de voordrachten die hij, Erich Fromm en Richard de Martino hielden op een gelijknamige conferentie in 1957 aan de Universiteit van Mexico. Het is in het Nederlands vertaald als Zenboeddhisme en het westen en sinds 2002 weer verkrijgbaar.
Hij vergelijkt daarin twee gedichten van twee verschillende dichters. De fameuze Basho (1644-1694) met zijn Herderstasje en Alfred Tennyson (1809 1892) met diens gedicht Flower in the Crannied Wall. Zet het gedicht van Basho, waarmee dit stukje begint, eens naast het gedicht van Tennyson:
Flower in the crannied wall, Bloem in de gebarsten muur,
I pluck you out of the crannies, Ik pluk je de spleten uit.
I hold you here, root and all, in my hand, Hier houd ik je in mijn hand, wortel en al
Little flower — but if I could understand Klein bloemetje – kon ik maar bevatten
What you are, root and all, and all in all, wat je bent, wortel en al, en al in al,
I should know what God and man is. dan zou ik weten wat God is en de mens.
De overeenkomst tussen de gedichten is dat zowel Basho als Tennyson geraakt worden door het mysterie dat zich uitdrukt in een bloemetje. Daarna treedt er inhoudelijk een danig verschil op. Bassho blijft bij zijn waarneming en laat het wonder zijn wat het is. Tennyson komt meteen in actie, eigent zich het bloemetje toe (waardoor het dood zal gaan), en zegt dat hij zou willen bevatten of begrijpen wat het is omdat hij dan zou weten wat God en mens zijn.
Kana drukt een onbeschrijflijke ervaring uit van bewondering, bewogenheid, lof, verwondering, verdriet, vreugde. Wij zouden minimaal een uitroepteken gebruiken. Maar de betekenis van kana reikt veel verder. In het geval van Basho gaat het om verwondering. Basho wandelt en ziet bij een oude verwaarloosde heg een herderstasje bloeien, argeloos, zonder enig verlangen door iemand te worden opgemerkt. Basho kijkt niet alleen, hij ZIET het bloemetje en ziet de goddelijke glorie ervan. Hij ondergaat een gevoel dat verwant is aan goddelijke liefde. Hij laat de bloem zoals hij is, onaangeroerd en vol bewondering. Basho raakt de bloem zelfs niet aan. Hij doet NIETS. Hij voelt het volledige geheim dat verwant is met de bron van al het zijn. Alleen dat KANA schreeuwt hij uit. In het Zie toch eens is de behoedzaamheid van de toeschouwer en de eigenheid van de bloem opgenomen. Het gaat Basho om de ervaring.
Tennyson plukt de bloem, trekt ook de wortel uit de spleet en kijkt er dan naar en ervaart vermoedelijk een vergelijkbaar gevoel over dit nietige volledige leven. Hij is actief en analytisch, onderscheidend en vol dynamiek. En vernietigt de bloem in zijn bewonderende nieuwsgierigheid. Hij zoekt vanuit dat vergelijkbare gevoel met dat van Basho opeens iets heel anders: rationeel begrip, lijkt het. Mocht ik bevatten wat je bent, dan zou ik weten wat God en mensheid is. Hij wil het bloemetje hebben en hij wil zich wat erachter schuilgaat eveneens toe-eigenen. Zo neemt hij afstand van de bloem en dus van God en mensheid èn van het mysterie.
Kun je naar een bloemetje kijken, zoals Basho doet? Wanneer iemands geest opengaat, ziet hij/zij zelfs in een grassprietje iets dat totaal aanwezig is en uitstijgt boven menselijk gekissebis. Ik denk nu aan mijn jonge vriendin Elisabeth Tonnard, die ik heel lang niet gesproken heb: Ze is al jaren succesvol schrijver/beeldend kunstenaar. Zij won dertien jaar geleden, de Serge Heederik Philosophical Essay Award, 2nd place. En in haar eervolle bijdrage schreef zij o.m. in Trouw over het zien van een grassprietje:
Door het nabije te ervaren, leert men dit verre kennen. Het nabije ervaren is dus niet het verre afsluiten, integendeel, het nabije is zo ruim dat het het verre omvat. Ik nodig dus liever het verre uit in het nabije dan dat ik alles om mij heen vergeet en naar het verre streef dat daar helemaal niet ligt, dat altijd alleen maar nabijheid is geweest.(……) Het nabije bekijken is niet kortzichtig maar geeft een blik op de oneindigheid. Het oneindige kan slechts bestaan dankzij het eindige. Het moment is misschien wel de enige vorm van eeuwigheid die aan ons stervelingen gegeven is. Het is geluk haar te ervaren.
Kunnen wij doen wat Basho en Elisabeth konden? Kunnen wij het verre in het nabije zien? De bloem kennen is de bloem worden, zegt Suzuki. Want als je zo naar een bloem of een grassprietje kunt kijken (doe dat steeds opnieuw), dan kun je ook vriendschap sluiten met jezelf. Of houden wij het op: willen hebben, in bezit nemen met welke goede bedoelingen ook.
Mijn wens is dat wij allen onszelf, het andere en wat zich ook maar in en om ons voordoet mogen zien op de wijze van Basho en Elisabeth en niet zozeer op de wijze van de getergde Tennyson.
Ik lijk zelf vaak op de laatste en ik heb sterk de indruk dat dit ook voor vele andere auteurs geldt, getuige hun eindeloze zoektocht naar het ware boeddhistische woord dat zij zich willen toe-eigenen. Misschien ontgaat het ons wel omdat we steeds weer dat denkhoofd van Bassie, Adriaan en Tennyson aan- en op zetten.
Mieke zegt
Seef Konijn schreef de voor mij onsterfelijke woorden: wanneer kijken zien wordt en horen luisteren dan wordt tegenkomen ontmoeten.
Zij zijn een leidraad geworden in mijn dagelijkse doen en vooral ook laten. In de ont-moetingen die zo ontstaan met mens, dier en plant gebeurt voor mij wat wij in onze cultuur God zijn gaan noemen.