Voor de bijna twee meter hoge dahlia op het balkon van de kloosterbunker is de mooie zomer weer voorbij. De blaadjes zijn oranjegeel en de prachtige rode bloemen met een geel hartje zijn gestorven in de knop. Vanaf het vroege voorjaar groeiden takken uit de knol in de aarde, er kwamen meer dan honderd bloemen aan. Die weer bijen aantrokken. De plant was een genot voor het hart.
Ik laat de dahliaboom nog maar even staan. De mezen gebruiken de stengels als uitvalsbasis voor een vlucht naar andere planten die nog wel in bloei staan. In november gaat de knol naar de logeerkamer om er te drogen.
De stervende enorme dahlia doet me ook denken aan mijn opa Johannes Vink, vermaard dahliakweker in Rotterdam, die ik nooit gekend heb. Het zal wel toeval zijn, gisteren hipte een vinkje op het balkon, daar nog nooit eerder gezien. In het familiewapen van de Hoeken is ook een vink afgebeeld.
Moedig voorwaarts!