Gisteren sprak ik over de telefoon met mijn kleinzoon die volgende week jarig is. Ik vertelde hem dat ik helaas niet op het feestje kan komen omdat de regering alle opa’s en oma’s in Nederland vanaf nu nog langer verboden heeft verjaardagen van kleinkinderen te vieren. Ze belemmeren de doorgang van het verkeer als ze op bezoek gaan bij de jarige. Tot volgende week, opa, zei de kleinzoon die mij al langer dan vandaag kent.
Hij wil een wolvarken voor zijn verjaardag krijgen, een varken met een vacht, al een oud ras. Maar zijn moeder heeft uitgelegd dat de tuin te klein is en planten gevaar lopen te worden opgevreten. Ik bood aan het wolvarken op het balkon van de Kloosterbunker te huisvesten- met stro en lekkere hapjes, maar dat vond hij weer zielig. Hij wil later dierenarts worden en dan niet een opa hebben die wolvarkens heeft mishandeld.
De moeder van mijn kleinzoon, mijn dochter, sprak ook met mij over de telefoon. Ik had die namelijk opgenomen met Tehuis de laatste sprong. Ik ben een tijdje lid geweest van de euthanasie coöperatie De Laatste Wil- tot Justitie dreigde deze club als een criminele organisatie te beschouwen, waarvan deze week een bestuurslid is gearresteerd omdat deze volgens het OM verder ging dan papieren adviezen. Oh, zei mijn dochter, wanneer gebeurt het? Ik ben al onderweg, zei ik. Af en toe, wel vaak eigenlijk, heb ik onzinnige verhalen nodig. Het druist wel in tegen het boeddhisme waarin juist spreken een groot goed is en loze kletspraat uit den boze, maar het verjongt de geest. Vind ik. Het leven is al ernstig genoeg.
Vanmorgen zette ik een tekst klaar voor komende zondag in het BD. De schrijver stierf anderhalf jaar geleden. Ook al dood, zei ik tegen mezelf. Ik werd er triest van. Een broer en zus van mij, ook al dood. Twee zwagers en een schoonzusje, dood. In vrij korte tijd. Als mijn sociale omgeving niet zou verjongen zag het er somber uit. Ik ben al bijna tien keer zo oud als mijn kleinzoon. En volgend jaar weer wat minder keer omdat mijn kleinzoon dan weer een jaartje ouder is.
Gisteren nam ik het besluit om mijn vrienden van christelijke huize in Staphorst en Amersfoort, ook de Hoekse Waard, niet langer uit te sluiten. We hadden geen ruzie maar ik had bezwaren tegen hun opvattingen. Vraag me niet welke, dat kan ik niet uitleggen. Na een half jaar dacht ik: ik sluit niet meer uit, werp geen drempels meer op, we moeten door. In het belang van het land. Mijn kleermaker woont in Staphorst en is een allervriendelijkst mens. En in Amersfoort en de Hoekse Waard wonen ook leuke mensen, weet ik. Mijn opa en oma, ook al dood, stemden op de ARP en CHU. Dat ik niet meer uitsluit betekent niet dat ik mijn opvattingen ga verloochenen. Integendeel. Voorwaarts en niet vergeten. En nu maar afwachten hoe mijn tijdelijk buitengesloten christelijke vrienden zullen reageren. Zou het ooit weer goedkomen? Zijn ze vergevingsgezind?
Vanmiddag de winterjas uit de garderobedoos gehaald en in de kast gehangen. Het is nog wel geen winter, maar behoorlijk guur, harde wind, regen. Het was leuk de jas weer te zien en te voelen. Bijna de vacht van een wolvarken.
Overigens neem je de telefoon tegenwoordig niet meer op, vroeger wel, tilde je de hoorn van de haak, maar druk je op een knopje.
Moedig voorwaarts!