Als jonge puber had ik al een lengte van 1.90 meter en liep met gebogen hoofd door de straten. Ik wist dat niet, deed dat onbewust, alsof ik een zware last te dragen had. Dat was niet zo, zeurende lasten zijn mij vreemd. Zoals andere mensen maak ik ook nare dingen mee, ze raken me, maar ze kleven niet blijvend aan mij, het worden geen wonden die weer moeten helen. Leven is soms naar.
Zo door de straten sjouwend, alleen maar stenen ziend, kwam ik regelmatig mijn buurman Poortvliet tegen, hij was een kunstzinnige stukadoor, zijn tuin stond vol met door hem zelf gemaakte gipsen objecten. Poortvliet hield van opschieten, hij marcheerde als het ware, geen treuzelaar. Als wij elkaar passeerden, hij zag mij ik hem niet, riep hij: ‘Hoofd op, Joop, kijk omhoog.’ Dat was nog voordat Ramses Shaffy zijn tekst over Sammy schreef: ‘Waarom loop je zo gebogen, denk je dat de mensen je niet mogen?’
Niet alleen zijn woorden troffen me, ook de aandacht die hij me daarmee gaf. We waren meer dan passanten. En zo richtte ik me op om erna nooit meer het hoofd te buigen.
Moedig voorwaarts!
Bert Dorrestijn zegt
Toeval
Ook ik had een buurman die van beroep huisschilder was en beelden van gips maakte voor in zijn tuin. Ook schilderde hij ’s zondags in zijn schuurtje dorpstafereeltjes van mijn geboortedorp. Als jongetje keek ik ademloos toe hoe hij de kleuren mengde en aanbracht op het doek. Later zou ik kunstacademie doen en uiteindelijk belandde ik hevig verward door een verlate pubertijd en het onverwerkte verlies van mijn vader in een kliniek voor drie jaar. Tijdens mijn verblijf daar stuurde mijn moeder een kaart met een regenboog en de tekst ” Hoog Sammy, kijk omhoog Sammy”. Inmiddels ben ik een gelukkig en tevreden mens in een woelige wereld en lees ik jouw stukjes met veel genoegen…
Hartelijk dank daarvoor!