Sinds een week of twee voel ik me een vreemde in mijn geest. In gewone taal: ik kan mijn draai niet vinden. Mijn vriendin, de kleindochter van zeevisser Thijmen, vertelde mij dat ze van haar à propos is. Ik merk dat aan haar en zij aan mij. We n0emen het alleen anders.
Ik hang aan mijn emoties, heb snel mijn oordeel klaar en blijf daar in hangen. Het is niets voor mij, vind ik, dat vreemde in de geest, in het lijf, in mijn zijn. Het is alsof ik in een kist met watten zit, alles is op afstand, ik kan niet bij mezelf komen, als dat zelf al bestaat. Het mooie is wel dat ik mijn geestestoestand herken, ik zak er niet in weg. Ik vermoed door de mediatie, loslaten, niet hechten.
Vanmorgen verzorgde ik de editie van het BD voor vandaag. En keek naar buiten waar pindanetjes hangen. Ja, ik weet wel dat de mezen niet meer gevoederd hoeven te worden, het is voor mijn eigen plezier dat die netjes er hangen en de mezen er zich als haviken op storten. Aan een van die netjes had een mees zich vastgeklampt, vleugels tegen het lijf en verder doodstil. Doodstil. De vogel was roerloos en ging helemaal schuil achter het netje, van de straat af niet te zien. Ik dacht: de vogel slaapt, is bewusteloos, verstopt zich. En even later: slapen vogels eigenlijk wel? Toen moest ik, dat niet van zichzelf bestaat, lachen. De vogel was unheimisch solidair met mij. Ik ben jij, jij bent ik. Maar ongewoon.
Moedig voorwaarts!
Jacob van Keulen zegt
Stijlvolle foto..mooi contrast..lijkt me een kauw oftewel een roek(fries voor kraai).