In het besef dat ik de lezer een kijkje geef in de keuken waar mijn neuroses worden bereid, waag ik me aan een globale opsomming van dingen uit het dagelijks leven die mij irriteren. Dat zijn er best wel veel. Irritaties zijn (het gevolg van) conditioneringen. Stimulus x levert reactie y op; volkomen geautomatiseerd.
Irritaties zijn verstoringen. Zoals: een politicus die tijdens een interview zegt: ‘Het kijkt mij duidelijk dat mensen die a. zich herhaaldelijk misdragen en het met wet- en regelgeving niet zo nauw geven – een voorbeeld is die laatst uit de hand gelopen demonstratie op het Malieveld – en verder dat andere mensen die zich wèl aan de regels houden…’
Er wordt na de a. vrijwel nooit een b. opgesomd. Na een één komt er ook vrijwel nooit een twee. Erg? Nee, want het gaat meer om wát hij zegt dan hoe hij het zegt, maar het irriteert me.
Verengelsing van de Nederlandse taal. Misschien is er een change in mijn mindset nodig?
Een bubbel. Alles en iedereen zit tegenwoordig in een bubbel. De grootst mogelijke onzin, ook de beeldspraakbubbel. Rondom alles en iedereen zit onbegrensde ruimte, ook al ziet men dat vaak niet. Bubbels doen me aan van die roze klapkauwgom denken. Het kleeft, het omsluit, het beperkt.
Reclame. Er zijn weinig dingen die mij meer irriteren dan reclame-uitingen, zowel op tv en radio. Ik kijk uit principe niet naar programma’s die mede mogelijk gemaakt zijn door… De stemmen met zoveel mogelijk decibels die beogen te verleiden om te portemonnee te trekken, maar die mij over het ruggenmerg gaan. Ook audiovisuele reclames op mijn computer zijn storend, ongewenst en halen niet het beste in mij naar boven.
Radio’s van bouwvakkers en straatmakers die zeggen van ‘een muziekje’ te houden. Helaas staan die dingen altijd met teveel volume op zenders met veel etherreclame.
Bekeerders. Ooit woonde ik op een woonboerderij en had twee grote honden.
Ik hoorde ze eens geweldig tekeergaan en liep naar buiten. Twee kinderen van een jaar of twaalf stonden angstig met hun ruggen tegen een grote terreinwagen aangedrukt terwijl mijn monsters tekeergingen en hen bedreigden. De volwassenen bleven in het veilige vehikel zitten met hun religieuze blaadjes. Sindsdien (voorheen was ik er ook al niet zo dol op) hoef ik ze niet meer, de bekeerders. Ik weet het: ik maak me nu schuldig aan een ernstige vorm van over één kam scheren.
Ongewenste en ongevraagde telefoonverkopers (dankzij het Bel me niet-register vrijwel niet meer aan de orde gelukkig).
Hondenuitlaters die de poep van hun viervoeter niet opruimen.
Puberjochies die je ruggenmergzenuwen doorzagen op eindeloos rondjesdraaiende crossbrommers – of erger, crossers in de vrije natuur of wat daarvoor doorgaat.
Mensen die Nederlandstalige muziek met een hoog hoempa- of smartlapgehaltegehalte de hele dag aan laten staan. U weet wel, van die muziek die aan je hersenen kleeft als was het geluid met secondelijm ingesmeerd. Met als tussendoortje etherreclames. Leven is lijden.
Rapmuziek en hiphop. Hoewel er juweeltjes van poëtische schoonheid tussen schijnen te zitten is de ritmische agressie en de mechanische muzikale lelijkheid een aanslag op mijn persoonlijke auditieve esthetiek. Het harmonieert niet, het verstoort. Hoewel er ook beluisterbare stukjes tussen zitten.
De dagelijkse irritaties, bijvoorbeeld dat je partner de toiletrol van, in plaats van náár de muur ophangt. Of dat ze de muziek zachter zet, terwijl ik voor déze uitvoering van de chaconne van Bach precies de juiste sterkte had gevonden.
Best wel veel, en dan te bedenken dat ik nog heel veel niet heb opgenoemd.
Ik ben behoorlijk neurotisch en intolerant, dus.
Hoe hiermee om te gaan? Het zwaard der gerechtigheid trekken en de wereld van irritatieveroorzakers te lijf gaan? Kansloos. De wereld is te groot en het zwaard te klein. Dus moet de oplossing daar gezocht worden waar ook de bron van het probleem ontstaat. Het ontstaan van het probleem ligt dus niet bij politici die na de a. nooit de b. zeggen, of in de verengelsing van de taal, de onbenullige reclameboodschappen, de bouwvakradio’s, de bekeerders aan de deur, de telefoonverkopers, de hondenuitlaters, de Nederlandstalige hoempa- of smartlappenmuziekdraaiers of de rappers, noch in de partner met de toiletrol. Het ontstaan van het probleem van de irritaties is gelegen in mijn voorraad opgebouwde overtuigingen en concepten en heeft niet zo veel te maken met de prikkels van buitenaf. Die zijn secundair. Als ik die irritatiepunten bevrijd had viel er van buitenaf niets te prikkelen.
Mijn dzogchenleraar heeft tijdens één van zijn onderrichtingen eens gezegd dat een beoefenaar die zich ergert aan omgevingsgeluid nog iets essentieels te leren heeft over de aard van verschijnselen. En eveneens over aanwezig zijn en integreren. Gelukkig gaf hij dan altijd een advies mee met welke methode je dit kunt beoefenen. Maar na enkele jaren sinds zijn onderricht begin ik te denken dat ik toch een matig begaafde dzogchenbeoefenaar ben. Ik vraag me nog steeds af of mijn irritaties nou met mij op de loop gaan of dat ik met mijn irritaties op de loop ga. Zinloze vraag. Even zinloos als geïrriteerd zijn.
Dus moet ik tot de conclusie komen dat totale bevrijding vooralsnog niet aan de orde is voor mijn versluierde geest.
En dat irriteert me dan weer mateloos.
Wouter ter Braake zegt
Heerlijke beschouwing. Dank je wel.
Zal proberen aan jouw beschouwing terug te denken als ik weer eens met iets akeligs, ergerniswekkend, hinderlijks, niet leuke op de zenuwen werkende, storende, tergende, treiterende en gewoon vervelende verschijnselen wordt geconfronteerd.
Een hard vliesje van een appel tussen mijn tanden kan me soms al vreselijk irriteren. Gelukkig is er altijd een weg naar innerlijke rust en vrede. Of is er een tandenstoker voorhanden.
Henk van Kalken zegt
Laten we ons verheugen in de innerlijke irritatieleraar, Wouter.
Bert zegt
Hallo Henk, op zich een leuk stukje, met een kritische blik ook naar jezelf.
Het lijkt me toe dat je met je hersens je hersens probeert te veranderen Met gedachten je gedachten beïnvloeden Dat lukt meestal niet.
Een betere lijkt mij om in je gevoel te duiken. Ervaar je irritatie zo sterk mogelijk en zoek naar de eerste keer dat je je zo geïrriteerd voelde.
Hartelijke groet,
Bert
Henk van Kalken zegt
Hallo Bert, Ik vind het een goede observatie, je hersens met je hersens veranderen. Gevoel is echter ook hersenactiviteit. Ook het tactiele fysieke gevoel heeft de zetel en de ervaring in de hersenen. Regresseren naar de eerste keer dat je iets bewust ervaren hebt werpt je terug op het verleden – en dat is niet de beste raadgever. Wat een dzogchenpractitioner (zelfs één met weinig capaciteit, zoals ik) doet is observeren van gevoel en gedachten en het niet volgen, tot ze verdwijnen.
Gea zegt
Precies, pak een tandenstoker. En keer de toiletrol gewoon weer om.
Henk van Kalken zegt
Op zich juist denk ik, alleen: het maakt je gevoel van welbevinden toch afhankelijk van het wel/niet hebben van een tandenstoker en de juiste richting ophangen van de toiletrol, toch?
paul zegt
Ja, bijzonder fenomeen, die irritaties. Ik vraag me af waarom de een er veel en de ander er weinig last van heeft.