Een dag vol van heerlijkheid en ellende, lees ik op een pagina van een speciale editie van de Twentsche Courant die over het tot stand komen van tekst en beeld gaat. De foto hierboven is eind jaren zeventig genomen in de redactieruimte. De collega’s zijn informeel gekleed, sommigen zwaar bebaard. Vanaf 1977 tot midden 1981 werkte ik er op de redactie Enschede als algemeen verslaggever. Joop Hoek zoekt de mens achter het nieuws, lees ik op die pagina. De kop boven het artikel, waarin de redacteuren worden genoemd die dagelijks de Enschedese editie van de krant maakten, klopt, heerlijkheid en ellende wisselen elkaar af.
Er was heerlijkheid en ellende, maar naar mijn gevoel wel anders dan in de randstad waaruit ik afkomstig was. Enschede kende veel cultuur en bedrijvigheid en er was vergane glorie. Voormalige textielfabrieken stonden leeg, arbeiders aan de kant gezet, woningen in gebouwd, en de parken waarin kapitale villa’s van textielbaronnen lagen er mooi bij.
De redactieploeg was divers in achtergrond en leeftijd. Frans van den Mosselaar, enkele jaren voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Journalisten, deed de politiek. Het stadhuis lag tegenover de redactie. Frans liep altijd snel dribbelend en in zijn vrije tijd droeg hij merkwaardige slobberbroeken. Hij was journalist in hart en nieren en luisterde elke avond naar Het oog op morgen. Als er iets in de uitzending zat waarvan hij vermoedde dat het interessant voor mij was belde hij me thuis op: Luisteren, Joop.
Jan Winkels was socialist en had als verslaggever bij Het Vrije Volk in Twente gewerkt. Die krant had toen tientallen edities en evenzoveel redacties in het land. Het verhaal ging, en Jan bevestigde dat zelf, dat journalisten in die tijd en ook in mijn tijd veel zopen. Het kon voorkomen dat mijn collega daardoor niet meer bekwaam was een stukje te tikken als de hoofdredactie in Amsterdam daar om vroeg. Een collega hielp Jan dan door diens hand vast te pakken en naar het toetsenbord te leiden. En het waren geen bezopen teksten die er uit rolden.
Verder hadden we Fredy, onze archivaris aan de desk zitten. Hadden we achtergrondinformatie nodig, dan deed zij een greep in de enorme ladekasten achter haar. Ze bemoeide zich met van alles en nog wat, tot wanhoop van de redactiechef. We maakten mooie kranten, heel divers. Elke vrijdag had ik een grote rubriek in de krant: Leuk dier zoekt baas, waarin een hond of kat werd aangeprezen die op dat moment in het dierenasiel in Enschede zat. Ik liet me door de beheerder en het bestuur informeren over het dier van de week, liet een foto maken en schreef er een tekst bij. Alle dieren die in de krant kwamen zijn blijvend geplaatst.
Op de vrijdagmiddag, zo rond een uur of vier, stopten we met werken en kwam de fles jenever in de vergaderruimte op tafel. We herdachten dan de oude week en vertelden elkaar leuke verhalen. Het is goed om zo af te sluiten, net als de dagen in je leven, ’s avonds voor het slapen gaan. Hoe was de dag, wat ging er goed en wat fout, tussen aanhalingstekens. En wat kan ik verbeteren?
Elk mens heeft een verhaal te vertellen. Het schrijven van een serie verhalen over Enschedese verzetsmensen in de Tweede Wereldoorlog was echter heel bijzonder. Ze waren heel divers maar hadden één ding gemeen: het verzet tegen de Duitse bezetter. In de oorlog werkten ze samen maar veel later niet meer. Ik weet nog dat er elk jaar op een Enschedese begraafplaats een herdenking van omgekomen verzetsstrijders was. Als de ene groep bij het monument stond, wachtte de andere buiten de begraafplaats. Ja, daar hadden ze ook voor gevochten, om vrije keuzes te mogen maken. Niks met elkaar te maken willen hebben.
De TC werd in Hengelo gedrukt, daar zetelde ook de hoofdredactie, Jan Oude Bruning, door ons Job genoemd. We zagen hem vrijwel nooit. Op verschillende plaatsen, onder andere in Haaksbergen, waren redacties van de TC gevestigd. Zuidelijker werd een andere krant gelezen: De Gelderlander.
Door mijn werk maakte ik veel contacten. In de streek en stad barste het van de aardige en interessante mensen. Zo raakte ik bevriend met een oom van Gerard (van het) Reve. Een radicale socialist. Op een dag stierf hij aan een hartaanval omdat zijn caravan op straat in de fik vloog en hij dat vanuit zijn huis zag gebeuren. Ik was ook bestuurslid van de Milieuraad Enschede die ook voor dierenrechten opkwam. Mijn contacten met de dierenbescherming kwamen daarbij goed van pas. Maar ik bleef een stadsmens. Op een dag in een sneeuwrijke winter zag ik koeien in een wei tot aan de kniegewrichten in de sneeuw staan. Ze werden wel bijgevoederd. Boos stapte ik naar de beheerder van het asiel om daar klacht te doen. Ze lachte en vertelde dat koeien zo weinig doorbloeding in de poten hebben dat ze nauwelijks of helemaal niet de kou voelden.
Het laatste jaar dat ik bij de krant werkte woonde ik met mijn gezin in Enschede, in een woning vlak tegen een bos aan en vlakbij de grensovergang met Duitsland. Het huis stond in een soort hofje en een van de buren werkte bij een slijterij. Ik dronk in die tijd gewoon bier tot hij mij verraste met speciale biertjes. Het waren stuk voor stuk ontzettend lieve mensen. Mijn vrouw herstelde in die tijd van een erg zware operatie en dat herstel ging heel traag. Er liepen ook twee kleine kinderen rond in ons huis die door de buren, die ons in eerste instantie nauwelijks kenden, regelmatig werden opgevangen. En wij ook met alle warmte. We voelden ons zo in die gemeenschap opgenomen.
Toen de verhuiswagen in de zomer van 1981 wegreed om mij en mijn gezin naar Brabant te brengen, stonden de buren in een rij bij ons huis opgesteld en sommige huilden. Wij, in de auto achter de verhuiswagen, ook. Afscheid nemen is soms heel moeilijk, we wisten dat we elkaar nooit meer zouden zien. Het vertrek was ook niet lang tevoren gepland. In een week tijd had ik een andere baan bij een andere krant. Zo ging dat in die tijd in de journalistiek. Wij konden overal aan de slag. Net als een bakker.
Ik denk vaak terug aan die mooie tijd in Enschede en Twente. Die ik beleefde als in een vertraagde film, waarin meer aandacht voor elkaar. Niet alleen horen, maar ook luisteren.
We kwamen om weer te gaan.
Moedig voorwaarts!