Heel soms zie ik ’s ochtends in bed bij het ontwaken zò tegen de dag op dat ik niet zie hoe ik de dag door kan komen. Alle vooruitzichten stuiten me tegen de borst: uit bed komen, het sanitair ritueel in de badkamer, ontbijten, dieren verzorgen, mensen aanhoren en te woord staan, voorgenomen klussen uitvoeren. Kortom, het vaste repertoire van alledag van alleman en waar ik dan hartgrondig weerzin tegen heb. Na een uur of zo is het over.
Zo’n bui is geen ochtendhumeur zoals na een gebroken nachtrust. Het is ook geen knagend restant van wat ik de vorige dag gedaan of gelaten heb. Het is evenmin chagrijn omdat ik die dag naar de tandarts moet of alwéér de helpdesk van mijn internetprovider moet bellen. Het is geen hersenschim die voorbij flitst als een vallende ster die al is verdampt voor je weet wat je ziet. Ook is het geen heftige emotie want mijn emotionele opvliegers duren weliswaar langer dan een vallende ster maar na een paar seconden zijn ze weer neergefladderd. Dat is het allemaal niet. Het is existentiële walging: grondige weerzin tegen zowel hier&nu als daar&straks.
Walging is de tegenhanger van levenslust
Als je pech hebt (die pech heb ik niet) duurt de gemoedstoestand de hele ochtend of zelfs de hele dag. Als je nog meer pech hebt gaat het de dagen daarna door. Dan begint het, in psychiatrisch jargon uitgedrukt, te lijken op ‘vitale depressie’.
In de handboeken en naslagwerken van vipassana-leraren wordt de existentiële walging beschreven als een fase waar de meditator als het goed gaat doorheen gaat.* Als het niet goed gaat wordt het blijvend bedrukt-zijn. Ik sluit niet uit dat meditatieleraren die hun leerlingen in enige vorm onderdrukken gebukt gaan onder hun eigen bedrukt-zijn. Ik moet trouwens de eerste meditatie-leraar nog tegenkomen die ervoor uitkomt dat zhij soms een grondige hekel aan alles heeft.
Eind jaren ’50 vorige eeuw. Ik ben negen of tien jaar. Pa is als eerste de deur uit naar zijn werk en ik zit met Ma en mijn zussen aan de ontbijttafel. Ma trekt een walgend gezicht en zegt “Alweer ontbijten, iedere dag ontbijten, altijd maar ontbijten. Ik ben het helemaal zat.” En vervolgens nam ze een hap in haar boterham.
* – Visuddhi Magga, een vuistdik naslagwerk van menig meditatie-leraar. Acht eeuwen na Gautama Shakyamuni geschreven door Buddaghosa. Standaardwerk in de secundaire literatuur van de boeddhistische canon.
– The Seven Stages of Purification and the Insight Knowledges, een ingedikte samenvatting van de de Visuddhi Magga. Standaardwerk in de boeddhistische tertiaire literatuur. Geschreven In de jaren ’80 vorige eeuw door Nanarama.