Luuk: In onze vorige tweespraak spraken we over Bonobo’s. Deze sociale en liefdevolle apen hebben een genetische make-up die voor 98.4% overeenkomstig is met die van de mens. Dat bracht ons bij de vraag wat er zou gebeuren als we het menselijk ik-bewustzijn zouden kunnen implementeren bij deze prachtige dieren. In een dergelijk gedachtenexperiment ontstaat er dus een mensaap die op twee manieren aangestuurd wordt. In de eerste plaats door een coöperatief, onzelfzuchtig instinct, gericht op ‘wij allemaal’ en in de tweede plaats door de mogelijkheid om kennis te verwerven en zelf te kiezen op basis van bewust zijn.
De bioloog Jeremy Griffith ziet deze verdeeldheid van de aansturing als het essentiële kenmerk van de mens. Hij is van mening dat de eerste mens vergelijkbaar leefde als de Bonobo’s dat nu nog doen. Maar de mens ontwikkelde een -ik-bewustzijn, gericht op eigenbelang. Volgens hem geeft dit problemen, vooral ook omdat we ons van deze verdeeldheid niet bewust zijn. Dat is volgens hem dus het essentiële probleem dat de mens moet oplossen. Jeremy Griffith is van mening dat er maar één oplossing voor deze verdeeldheid is en dat is meer kennis vergaren, groeien in bewust zijn, zodat we gaan begrijpen waardoor de mens zo in verwarring is. Hij ziet de oplossing dus in het overstijgen van de onbewustheid van denken, voelen en handelen.
De onzelfzuchtige oermens ontwikkelde bewust zijn en ging daardoor zelfzuchtig handelen. Dat veroorzaakte o.a. schuldgevoel, omdat zijn instinct het egoïstische gedrag afwees. Het ego, met het -ik-bewust zijn, probeert zich te onttrekken aan de claim van het instinct dat het (ego) verkeerd bezig zou zijn. Het ego wil zich niet schuldig voelen en wil gewoon doorgaan met voor eigen ‘succes’ gaan. Deze interne tweespalt escaleert, met als resultaat dat de mens levend vanuit het -ik- bewustzijn niets meer te maken wil hebben met zijn eigen instinct. Maar dit instinct zal zich daar niet bij neerleggen en blijft het ego-gedrag afwijzen. De persoon ervaart chronische schuldgevoelens, die het probeert te verdringen. Materialisme, verslavingen, macht-roem-fortuin zoeken, zijn manieren om de stress die samengaat met de menselijke conditie niet te voelen. In het Boeddhisme spreekt met van drie condities die voor het lijden van de mens zorgen, namelijk onwetendheid, haat en verlangen. Van de paradijselijke situatie van de oermens is daardoor niets meer over.
En deze mens, met de onbegrepen en onbewuste duale aansturing, voedt zijn kinderen op. Deze kinderen zullen naast hun eigen dubbele aansturing, eigenschappen die het bij geboorte meekreeg en verworven eigenschappen, ook nog te maken krijgen met de opvoedingstekorten van de ouders. Het gevolg kan zijn dat de ouders, die onbewust leven met schuldgevoelens en het idee dat de mens slecht is, hun kinderen met strenge regels opvoeden, opdat ze zich tot sociale (goede) mensen ontwikkelen. Hiermee zadelen ze hun kinderen op met extra schuldgevoelens en zelfafwijzing. Mede daardoor wordt de verdeelde aansturing van de mens aan het oog onttrokken, omdat het lijkt alsof psychische problemen alleen het gevolg zijn van een inperkende of anderszins mislukte opvoeding.
Mensen ervaren schuldgevoel en zelfafwijzing, terwijl ze van nature is essentie sociaal en liefdevol zijn. Bij het zoeken naar oplossingen voor de zelfafwijzing komen mensen terecht bij al of niet fanatieke religies of ideologieën. Kenmerk daarvan is vaak dat uitgegaan wordt van een slechte natuur bij de mens die door de juiste leefregels in sociale banen geleid moet worden. Dat is een keuze voor minder bewustzijn en meer onwetendheid. Er is echter maar één weg volgens Jeremy Griffith, en dat is moedig voorwaarts, meer bewustzijn en minder onwetendheid.
Rob: In mijn boek “Liefde is!” is boven genoemd thema het centrale onderwerp. We kunnen ons misschien wel bewust zijn van de verdeeldheid, maar niet beseffen dat deze twee eigenschappen complementair aan elkaar zijn. Een soort yin en yang. Ze hebben elkaar nodig om simultaan zowel onze vrijheid te kunnen ervaren als wel om verbondenheid te ervaren. Waardoor we in een ontmoeting zowel liefde voor onszelf als voor de ander kunnen ervaren.
Terwijl er sprake is van elkaar aanvullende kwaliteiten, denken en vrezen we dat als we ons bezig houden met hechting en het intensiveren van verbondenheid, we dan niet meer kunnen doen wat we zelf willen en onze vrijheid verliezen. Onze oplossing is veelal ons wisselend te identificeren met één van deze twee kwaliteiten. We kunnen ons voornamelijk identificeren met onze behoefte aan verbondenheid en van daaruit handelen. Dit zal voor ons mensen gaandeweg benauwend uitpakken. Of we kunnen ons voornamelijk identificeren met onze behoefte aan zelfverwerkelijking en autonomie, dit zal voor ons mensen gaandeweg als vereenzamend werken.
We hoeven ons niet bewust te zijn van de effecten van deze twee over- identificaties. We kunnen ons leven uitleven met ofwel voortdurend te wisselen in het identificeren met een van de kwaliteiten of vasthouden aan één ervan. Ook kunnen we onze relaties aangaan en deze duale kwaliteiten opdelen. De ene partner identificeert met de ene en de andere partner met de andere kwaliteit. Na verloop van tijd kunnen ze van identificatie wisselen, waarmee de emotionele afstand wel constant blijft.
Een andere oplossing voor de geloofde concurrentie van deze kwaliteiten is in je eentje van alles te doen wat je wil, desnoods in het geheim. Zo realiseren we onze vrijheid kunnen we geloven. In relatie met anderen passen we ons aan om ons te voeden met het besef van samen. In onze creativiteit zullen we ongetwijfeld nog vele andere mogelijkheden bezigen om de twee kwaliteiten niet te laten interfereren op elkaar.
Mijn overtuiging is dat deze kwaliteiten juist complementair zijn en dat de concurrentie een geloofsvergissing is. Om de complementariteit recht te doen hebben we ons echter bloot te geven aan elkaar, we hebben wat ons bezighoudt toe te vertrouwen. En ook hebben we actief geïnteresseerd te zijn naar elkaar.
In wat ik geloof realiseren we dus niet onze vrijheid door te doen wat me maar willen. We realiseren onze vrijheid door kenbaar te maken aan de ander wat er in ons leeft. Wat er in ons leeft is wie we zijn.
Wat we voelen, denken en willen vertrouwen we de ander toe, op een manier waarmee we elkaar in onze waarde laten. Vervolgens nodigen we de ander uit zich kenbaar te maken over wat dit met de ander doet. Wat we met de verstrekte informatie gaan doen kunnen we samen bekijken. In een dergelijke vorm waarborg ik mijn eigen vrijheid in wie ik ben en intensiveer ik de verbondenheid (hechting) door elkaar in vertrouwen te nemen over wat er in ons leeft gecombineerd met nieuwsgierig te zijn in de ander.
Luuk: De levensloop van een persoon is in sommige aspecten te vergelijken met die van de mensheid als geheel. Het begint met een natuurlijke leefwijze, vanuit een aangeboren essentie (geaardheid, talenten, beperkingen). De mens wordt mens als er naast het Bonobo instinct bewust zijn ontstaat, een verworven persoonlijkheid, waar we ons mee identificeren. Dat maakt de mens tot een bijzonder dier, met een groot leervermogen.
Er is sprake van een veelal onbewust dualisme, waardoor mensen diepgaand vervreemd kunnen raken van zichzelf. De mens kan nog vaak maar nauwelijks leven met zichzelf en dat zorgt voor veel lijden en conflicten. Meer bewust zijn en meer inzicht in dit dualisme zijn de oplossing, waardoor je in kunt gaan zien dat je natuurlijke essentie en verworven persoonlijkheid als yin en yang kunnen samenwerken.
Bronnen:
- Liefde is – Rob van Boven
- Jeremy Griffith – Freedom
- www.wtmnetherlands.com