Er is een roep om weer een autoloze zondag in te voeren, te organiseren door gemeenten. In sommige andere landen is die autoloze zondag er al en lopen burgers over normaal gesproken drukke autostraten. Voorstanders zeggen dat zo’n zondag niet alleen goed is voor het milieu maar ook voor de saamhorigheid en het verbinden van mensen.
In het stadje Vollenhove werd er lang geleden zondags gekuierd. Hele gezinnen liepen dan rondjes door de stadskern. Iedereen kende daar iedereen dus voor de saamhorigheid hoefden ze het daar niet te doen. Het was er een tijdverdrijf.
In 1973/1974 waren er in verband met de oliecrisis in onder andere Nederland ook autoloze zondagen. Met name op de rijkswegen kon je een kanon afschieten zonder een automobilist te raken. Nou ja, eentje dan: ik. Ik werkte in die tijd met mijn persbureau RPR voor de actualiteitenrubriek Avro’s Televizier en zo vlak voor een uitzending moest er nog veel geregeld worden. Van het ministerie van verkeer en waterstaat kreeg ik een ontheffing van het rijverbod.
Ik reed in die tijd in een lelijke eend en was ook een vreemde eend in de bijt op die zondagse weg. Op bruggen en viaducten stond de burgerij zich te vergapen aan de stilte op die wegen- geen auto te zien. Tot ze heel in de verte de Deux Chevaux van deze goedmoedige reus aan zagen komen tuffen. Niet echt het vehikel van een snelle reporter. Meer journalisten verplaatsten zich alternatief.
Van saamhorigheid was toen geen sprake. Van jaloezie wel. Vanaf die bruggen en viaducten werden er voorwerpen naar de reportagecar gesmeten, burgers staken woedend hun middelvinger op. Het was geen pretje om een uitzondering te zijn. Maar in het kader van artikel 7 van de grondwet tufte ik maar door. ’s Avonds vergaapten die boze burgers zich voor de verrekijk om kennis te nemen van de actualiteit. En zagen opnieuw de lone reporter rijden. ‘Daar heb je die vent weer’, zeiden ze.
Moedig voorwaarts!