Journalisten hoeven hun bronnen niet te noemen en kunnen zich ook beroepen op een -beperkte- geheimhoudingsplicht. Slechts één keer in mijn lange leven als journalist meldde ik bij een bevriende politieman het voornemen van een derde om iemand uit het leven te schieten, te vermoorden. Ik heb nooit voor veiligheidsdiensten gewerkt of was ik informant voor een politiedienst. Het melden van het voornemen tot die moord is mij slecht bevallen. Bijna legde ik zelf het loodje toen de politie mijn naam noemde als bron voor het verhinderen van die moord.
Toch moet ik opnieuw mijn zwijgen doorbreken omdat ik kennis draag van vernietigingsplannen. In Bunkerstad waar ik woon, ligt in de wijk waar het Kloosterbunker gevestigd is een ongerept natuurgebied van enkele hectares groot. Er wordt niet geschoffeld of gewied, de sterkste plant, struik of boom overwint. De smalle paden worden omzoomd door manshoog onkruid en brandnetels. De hemel op aarde, vindt menigeen.
Mijn vriendin, kleindochter van een zeevisser, en een heuse maar zeer nette natuurliefhebber, die weken doorbrengt in haar enorme tuin rond het landhuis waarin zij woont, met het met een aardappelschilmesje uitsteken van wat zij noemt onkruid, heeft het ongerepte natuurgebied ontdekt. Zij wandelde er doorheen en hoorde de kikkers kwaken, de eenden knorren en de bijen zoemen. Het is jammer dat zij dit paradijsje heeft ontdekt- ze is van plan om met haar motormaaier bij een volgend bezoek aan dit oergebied het wat zij noemt onkruid weg te maaien zodat het gebied een ordentelijker karakter krijgt.
Via deze column waarschuw ik de overheid, vrijwilligers en anderen die dit gebied koesteren- let op uw saeck, het gevaar loert.
Moedig voorwaarts!