Iedereen leeft met onzekerheden. Sommigen vluchten daarvoor weg, maar anderen genieten juist van de uitdaging en zoeken die welbewust op.
Zulke avontuurlijk gestemden trekken elkaar aan. Feitelijk vergroten ze hun onzekerheid, want geen enkele gesprekspartner laat zich helemaal in de kaart kijken. Zo gaat dat tussen mensen. Maar men ervaart dat eigenlijk niet als bezwaar, eerder als een prettige handicap. Dat je voortdurend moet decoderen, maakt het juist spannender.
Nu ja, af en toe is er een bijna ritueel moment dat iemand zijn kaarten op tafel legt. Dat biedt dan soms opluchting, maar je kunt er ook aardig door van de kaart raken.
Daar komt nog iets bij, want ook al vind je je maatje, je bent natuurlijk niet alleen op aarde. Je hebt met anderen te maken, en die hebben dezelfde problematische uitgangssituatie. Allemaal mensen. Verdubbelde sores.
Al met al blijft het een wankele situatie, ook al omdat je toch voortdurend probeert elkaars gedrag te beïnvloeden (anderen noemen dat macht). Je kaartenhuis staat regelmatig op instorten.
En toch, ondanks de risico’s speel je het spelletje mee. Soms gaat dat zo serieus dat je denkt dat je iets kunt winnen en je slag moet slaan. Ongeveer zoals wanneer je zakelijk een goed contract afsluit. Alsof je de tegenpartij moet overtroeven.
Terecht zucht iedereen regelmatig: ‘God, wat is dit moeilijk’. En inderdaad, het lijkt soms wel religie, ook al omdat het plaatje nooit compleet is. Die samenscholing van gelijkgezinden heeft trouwens iets religieus, met eigen rituele bijeenkomsten, inclusief de broodnodige spelregels, een soort quasi-dogma’s. Het heeft ook iets kosmisch, zoals in sommige religies de windrichtingen eeuwigdurend in gevecht zijn.
OK, genoeg gespeeld met een dubbel perspectief. Ik speel open kaart. Dit hele verhaal was uit het leven gegrepen. Sinds kort bridge ik. Als antropoloog doe ik veldwerk in een nieuwe stam, met participerende observatie als methode. Ook al een dubbel perspectief.