Zoals uit de titel meteen duidelijk zal zijn ga ik het weer eens hebben over de Thaise taal. Wie het verhaal over mijn verblijf in het ziekenhuis gelezen heeft weet dat ik allerlei vreemde dingen begon te zien en horen en zou nu kunnen denken dat mijn hersenen toch zijn aangetast. Wees gerust, dat is niet het geval, althans, voor zover ik weet.
Het Thais zit grammaticaal redelijk eenvoudig in elkaar. Er bestaan geen werkwoordvervoegingen, geen1 verleden tijd, geen enkel- en meervoud en de zinsopbouw is vergelijkbaar met die van het Engels. Tot zover is het dus een makkie. Helaas zijn er ook wel de nodige eigenaardigheden, waardoor we slechts in tergend laag tempo dingen bijleren.
Allereerst heeft het Thais geen enkel aanknopingspunt met het Nederlands, waar het gaat om de woorden. Waar je in veel Europese talen woorden tegenkomt die min of meer verwant zijn, zijn de Thaise woorden compleet anders (behalve de nieuwere woorden, die veelal uit het Engels zijn overgenomen).
Dan is er natuurlijk die vermaledijde toon, waarover de meeste van jullie vast al wel eens gelezen zullen hebben. Hoge, midden, lage, stijgende of dalende toon, het heeft allemaal invloed op de betekenis. En het verschil is zo miniem dat wij dat simpelweg niet horen. Of we horen allebei duidelijk een dalende toon, terwijl “de juf” zegt dat het een lage toon is. Daarnaast bestaat een aantal medeklinkers in een geaspireerde en een niet-geaspireerde versie. Bij een geaspireerde medeklinker blaas je heel subtiel een beetje lucht uit, alsof je een korte, onhoorbare H uitspreekt. Je kunt het proberen door voor een kaarsvlammetje te gaan zitten en dan k, p, t, kh, ph, th uit te spreken. Bij de geaspireerde medeklinkers beweegt het vlammetje, bij de andere niet. Maarja, in een restaurant ga je niet met een kaarsje voor je mond zitten bestellen, dus het verschil tussen kip (kai) en ei (khai) is lastig duidelijk te maken.
Wat het Thais ook compliceert is dat veel combinaties van medeklinkers absoluut ondenkbaar zijn. Tussen twee van zulke medeklinkers komt altijd een á of een ò. De regel van wat wanneer komt zal ik jullie besparen. Maar omdat het toch logisch is dat die klank ertussen komt, wordt deze vaak niet geschreven. Zo heet de jackfruit hier “khanoen”, maar schrijf je “khnoen”, en een weg is een “tnn” (tanon).
Een laatste opvallendheid die ik wil noemen (er zijn er nog heel veel meer) is dat het aantal eindklanken van lettergrepen en woorden beperkt is tot 6 (n, k, b, d, m, ng). Een l aan het eind wordt bijvoorbeeld een n. R en s worden een d en een f wordt een b. De naam van de oude koning Bhumibol wordt hier dus uitgesproken als Bhumibon.
Voor veel Thai is het heel lastig om hun taalregels los te laten als het om Engels spreken gaat. Het duurde een tijdje voor we doorhadden dat de bouwers staal bedoelden als ze het over stien hadden. Pas toen we de regels voor de eindklanken kenden begrepen we waarom ze het zo zeiden. Stiekem konden we ook genieten als de zuster in het ziekenhuis langs kwam om bloeddruk te meten. Bl is een van die combinaties die in het Thais niet voorkomt en in dit geval kiest men er meestal voor de l dan maar weg te laten. Omdat de r in de praktijk een l wordt, werd de aankondiging “blood pressure” uitgesproken als “butt pleasure.”
Omgekeerd zullen veel Thai zich verkneukelen om de rare dingen die farang uitkramen. Als je hier frietjes wilt bestellen kan je om “flen flaai” vragen. Dat is de trendy term, afgeleid van french fries. Wil je een beetje Thais lijken, dan vraag je om manfarang tod. Ik wilde wel een beetje Thais lijken en bestelde dus die manfarang tod, maar kreeg tot mijn teleurstelling aardappelpuree. Toen we het daar later met onze vriendin Lorenza, die al meer dan 30 jaar hier woont en vloeiend Thais spreekt, over hadden moest ze onbedaarlijk lachen. Ik had geen “tod”, met een ongeaspireerde t en een lange ò gezegd, maar “thod”, met een korte o. Ik had dus aardappelscheten besteld. Omdat die niet op het menu stonden had de serveerster geconcludeerd dat ik dan wel “bod” bedoeld zou hebben. Dat is weliswaar met een b in plaats van een t, maar wel met een korte ò. In Thaise oren lijken bod en thod meer op elkaar dan bod en tod. En manfarang bod is aardappelpuree. Ook lekker.
- on)voltooid [↩]