Commerciële banken en hiërarchische kerken vertonen verrassende overeenkomsten, beweerde ik vorige week. En ik beloofde een vervolg, over de vraag of bankencrisis en kerkencrisis gelijkenis vertonen. Bestuurden bankiers en geestelijkheid hun verticale organisatie misschien op dezelfde crisisbevorderende manier?
Beide crises hebben een eigen tijdsverloop en ze vertonen een scala aan oorzaken. Die oorzaken gaan lang niet altijd voor allebei op. Maar wat zowel bij handelsbanken als bij hiërarchische kerken een rol speelt, is de scheve machtsverhouding tussen professionals en cliënten. De schaarste van het geleverde goed – geld en heil – bevordert ongelijke toegang ertoe. Scheve verhoudingen verleiden bovendien tot uitwassen, zoals het misbruik door priesters en het aansmeren van dubieuze producten door bankiers.
De crisis heeft die afhankelijkheid uitvergroot en was aanleiding tot kritische vragen. Rekeninghouders en gelovigen reageerden op de crisis door zich te onttrekken aan de institutie waar ze zich eerst mee identificeerden. Bankklanten verhuisden naar een duurzame bank, gelovigen verlieten hun kerk en zochten hun heil letterlijk elders.
Wat valt hieruit te leren? Alleen democratisering van de onderlinge relaties kan scheef gegroeide verhoudingen herstellen. Het spiegelbeeld van een duurzame bank is een horizontaal georganiseerde kerk waarin het ambt van alle gelovigen centraal staat.