Op de deur en gevel van de Kloosterbunker hangen stickers waarop staat dat ik voor niemand open doe, niet geïnteresseerd ben in gelovige praatjes en niks koop aan de deur als ik per ongeluk wel de deur open om bijvoorbeeld naar Appie te gaan om daar havermelk te kopen. Ik ben erg op mezelf en heb een hekel aan de het geluid van de deurbel. Zaterdag was mijn partner er. Zij opent de voordeur met een sleutel en in het halletje roept ze: ik ben er. Wie is er? roep ik dan terug. Zij noemt haar naam. Wat is de code, roep ik. Zij noemt de viercijferige code, ook haar postcode. Dan zeg ik okay. De Bunker is gastvrij maar niet voor eenieder.
Tegenwoordig overweeg ik de voordeur wel te openen als er wordt aangebeld. Een psychiatrisch team stroopt namelijk de straten in Bunkerstad af, op zoek naar verwarde mensen. Wie de deur niet opent is niet thuis of verward en wil het team niet ontvangen. Het team gaat dan de buren horen en daar weer de buren van om een profiel te maken van degene die niet opent. Als daaruit komt dat je verward bent ben je nog niet jarig. Dwangzorg ligt op de loer. Je kunt duizend keer zeggen dat je niet verward bent, maar dat helpt niet. Alle verwarde mensen zeggen dat van zichzelf.
Niet alleen het psychiatrisch team dringt zich op. Vanmorgen zag ik op Teletekst dat er een hittealarm is afgegeven en dat de mensen van het Rode Kruis in de straten van Bunkerstad op zoek gaan naar ouderen die te weinig drinken omdat ze minder snel een prikkel krijgen om te drinken. Dus die lieden kan ik ook verwachten. Gelukkig heb ik veel lege flessen in huis omdat ik die niet inwissel bij de grootgrutter omdat ik altijd vergeet het bonnetje aan de kassa in te leveren. In het halletje achter de voordeur staan er nu een paar honderd, goed te zien door het smalle raampje in de deur. Die Rodekruizers hoeven niet aan te bellen, ze zien dat de bewoner een zelfbewuste oudere drinker is die geen dwangzorg behoeft.
Ik ben niet verward maar gisteren, op een terrasje in het Kralinger Hout en een temperatuur van plus 30, had ik ineens zo’n trek in een kop ouderwetse snert.
Moedig voorwaarts!