Wat hebben Lance Armstrong, Bernie Madoff, Dominique Strauss-Kahn, Diederik Stapel, René Diekstra en Genpo Roshi gemeen? Het zijn allemaal mannen die genadeloos hard van hun voetstuk zijn gevallen. Mannen die eerst – op verschillende manieren – de grootst mogelijke publieke bewondering en verering voor hun doen en laten kregen, om vervolgens publiekelijk te worden verguisd omdat ze – verschillende – dingen hadden gedaan die ethisch niet door de beugel konden.
We associëren voetstuk-vallen met allerlei negatieve zaken, maar zit ook een belangrijke positieve kant aan. Of liever gezegd: er schuilt een positieve kans in. In het van je voetstuk vallen schuilt namelijk de kans om je te bevrijden uit de wurggreep van het ego. Van je voetstuk vallen is een keiharde realitycheck en daarom immens waardevol en onmisbaar op de lijdensweg richting geluk; mits je natuurlijk écht open staat voor de louterende levensles die er in schuilt.
Het is geen schaars toeval dat mensen van hun voetstuk vallen, maar een logisch en onvermijdelijk gevolg van een levensstijl waarin het ego alle kans en ruimte krijgt om als alleenheerser te regeren. Die weg loopt namelijk uiteindelijk altijd dood. Alhoewel elke val van het voetstuk een unieke en persoonlijke ervaring is, verloopt het proces altijd hetzelfde. Het begint altijd met gewone mensen; en alle illusies en onwetendheden die daar bij horen. Deze gewone mensen ontdekken en ontwikkelen op een gegeven moment bepaalde persoonlijke kwaliteiten en capaciteiten bij zichzelf en zijn daar maatschappelijk succesvol mee. Ze steken daarmee boven het maatschappelijke maaiveld uit. Waarmee ze langzaam maar zeker gaan denken – en ‘denken’ is een sleutelbegrip – dat ze bijzonder zijn; dat ze geen gewone mensen zijn. Ze associëren hun succes met geluk. Dit wordt nog eens versterkt omdat onze wij in onze aan het ego verslaafde maatschappij, deze mensen gaat erkennen als bijzonder. We bevestigen dat zij bijzondere – meer dan middelmatige – mensen zijn; we bewonderen en vereren ze.
We vinden maatschappelijke succes wenselijk. We geven hen een voetstuk. Waarmee we hun/het ego – en de daarbij horende bewustzijnsvernauwing – nog verder voeden. Zo ontstaat er een vicieuze spiraal waarbij gewone mensen steeds verder ontmenselijkt raken. Het ego krijgt steeds meer macht en kracht, waardoor mensen steeds meer slaaf worden van hun illusies. Erkenning en waardering werken verslavend. Een gewoon mens wordt steeds meer een narcistische rol, en binnen deze rol gaan mensen – omdat ze zich verheven voelen – steeds meer denken dat ze zich van alles en nog wat kunnen veroorloven. Ze raken verblind. Ze raken overgeleverd aan de grillen van hun ego, dat volledig out of control raakt, omdat het die ruimte krijgt. Ze laten zich volledig leiden door hun lijden; dat ze compenseren met genot. Ze zijn in staat – of liever gezegd: ze worden in staat gesteld – om hun hebzucht, lust begeerte steeds te bevredigen. Ze verdoven en ontlopen succesvol hun lijden. Totdat hun ego hun dingen laat doen waarvan diezelfde maatschappij die hen op een voetstuk heeft gezet, vindt dat het niet langer door de beugel kan. Hetgeen onvermijdelijk plaatsvindt, omdat het ego namelijk nooit verzadigd raakt.
Er is nooit genoeg genot. Het moet steeds gekker en verder. Door het voetstuk-vallen, keren zij terug naar hun normale mens-zijn met alle daar onlosmakelijk bijhorende illusies en onwetendheden, die zij helemaal hadden bedekt; maar die natuurlijk nooit écht waren verdwenen. Het zijn steeds gewone mensen gebleven voor wie lijden een onvermijdelijk onderdeel van het leven is; ze zijn eigenlijk alleen succesvol geweest in het ontkennen en/of ontvluchten van dit feit.
Ieder mens kent in zijn leven voetstuk-val-momenten. Alleen de hoogte van het voetstuk verschilt per mens. We hebben immers allemaal een ego, en we laten ons daar allemaal door verleiden in een poging pijn te vermijden en plezier te bestendigen. Ieder mens zoekt in eerste instantie de makkelijkste weg van genot. Mijn voetstuk-val-moment deed zich voor tijdens/na mijn periode bij EMI Music. Ik had vóór EMI Music een succesvolle carrière gehad als trendwatcher bij FHV/BBDO en als belevenismarketeer bij Y&R en was daar een soort bekende reclame-Nederlander mee geworden. Ik stond continu in allerlei (vak)bladen, presenteerde op allerlei congressen, vloog de hele wereld over en werkte voor de grootste internationale bedrijven.
Ik ging daardoor langzaam maar zeker geloven dat ik écht een bijzondere adviseur was; mijn ego groeide tot olifant-formaat. Maar ik was me dat niet bewust. Toen EMI Music mij vroeg of ik general manager van hun Nederlandse divisie wilde worden, dacht ik dus ook dat ik dat succesvol zou kunnen doen. Sterker nog; ik ging de muziekindustrie hoogstpersoonlijk van een rooskleurige toekomst voorzien. Niet omdat ik arrogant was, maar omdat mijn kunnen continu bevestigd werd. Ik nam afscheid van de reclamewereld met een interview in vakblad Adformatie, waarin mijn ego hoogtij vierde.
Ik bekritiseerde het marketingcommunicatie-vak, en smeet de deur met een knal dicht. Met de stellige intentie om er nooit meer terug te keren. Vervolgens ging het bij EMI Music helemaal niet zo goed. Ik had wel een paar alternatieve strategieën voor de lange termijn, maar natuurlijk kon ook ik de teloorgang van de cd-markt – die de korte termijn kenmerkte – niet keren. En dus ook mijn slechte cijfers niet. Ik moest mensen ontslaan en niet anders dan tot de conclusie komen dat ik helemaal niet zo goed was in het general manager zijn. Daarmee begon mijn voetstukje al behoorlijk af te brokkelen, maar toen ik vervolgens toe moest geven dat ik de marketing advieswereld eigenlijk heel erg miste en niets liever wilde dan terugkeren, moest ik écht door het stof. Ik viel van m’n voetstuk. Ik moest mijn masker laten vallen en met hangende pootjes terugkeren naar die zelfde marketingcommunicatie advieswereld die ik een paar jaar daarvoor zo luidkeels had verlaten. Ik zong niet één maar wel twee toontje lager. Ik schaamde me kapot.
Die schaamte is essentieel bij het van je voetstuk-vallen. Schaamte krijgt veel te weinig credits. Het is naar mijn mening één van de meest louterende, leerzame vormen van lijden en een enorm stimulerende transformatie-energie. Schaamte is de weg terug naar je gewone, werkelijke mens-zijn. Schaamte breekt het ego! Je beschaamt voelen is wat anders dan je schuldig voelen. Dat verschil is belangrijk. Schuld gaat over je doen en laten. Schaamte gaat over je zijn. Schaamte is het besef dat je – ook al heb je geprobeerd het tegendeel te bewijzen – gewoon een – imperfect – mens bent. Alhoewel je hard gedaan hebt het tegendeel te bewijzen, ben je eigenlijk helemaal geen écht succesvol mens. Je hebt je immers laten leiden door illusie & onwetendheid, en je laten verleiden tot egocentrisch genot.
Het is beschamend om publiekelijk af te gaan. Maar je kunt niet anders. Vluchten kan niet meer. Het voetstuk dat eerst zo fijn en veilig voelde, werkt nu tegen je. Je kwetsbaarheid is maximaal. Dezelfde aandacht die je eerst altijd voor je – ego – werkte, werkt nu tegen je. Er is geen ontkomen aan en er is niets te verbergen; je persoonlijke falen wordt publiekelijk vallen. In de Engelse taal is de diepere betekenis van voetstuk-vallen schitterend zichtbaar in de semantiek; in zowel humiliate (vernederen) als human (menselijk) staat het Latijnse humus (aarde, grond, bodem) centraal.
Wie écht mens wil zijn moet eerst – nederig – met een klap terugkomen op de aarde. Dit wordt ook prachtig verwoord in de wereldberoemde spreuk van zen-dichter Spike Milligan: ‘Blessed are the cracked, for they let in the Light’. Mensen die door hun voetstuk-val in stukken breken, wacht een doorbraak moment; een moment waarop helende zelfbewustzijn en zelfcompassie hoogtij kunnen vieren. Je moet liefdevol naar jezelf – je imperfecte binnenwereld – toe, omdat de buitenwereld je heeft laten vallen. Je moet aandacht naar binnen geven omdat je geen aandacht van buiten meer kunt nemen. Je moet je échte zelf onder ogen zien.
Voor wie zijn/haar voetstuk-val niet ontkent of ontsnapt, maar omarmt, verandert daarom alles. Het is een moment waarop je écht opnieuw kunt beginnen. Wie goed valt en faalt, weet niet alleen dat het pad naar genot een doodlopende lijdensweg is, maar neemt ook – door de schade en schande wijzer geworden – de goede afslag; naar écht geluk. In mijn geval is mijn voetstuk-val-moment dan ook het begin geweest van Karmanomics; een fundamentele nieuwe, andere invulling van mijn persoonlijke en professionele leven die mij significant gelukkiger heeft gemaakt.
Er is niet alleen sprake van individuele voetstuk-val momenten; er zijn ook collectieve voetstuk-val momenten. Zo kun je van de bancaire sector zeggen dat het – met de val van de Lehman Brothers in 2008 – collectief van het voetstuk aan het vallen is. Vóór 2008 vertegenwoordigde het bankwezen een belangrijk maatschappelijk succes-ideaal. Het grote geld was voor een grote groep mensen een grote bron van inspiratie en aspiratie. Na 2008 is dat wel anders geworden. De bancaire wereld is openlijk veroordeeld en verketterd. Banken worden gezien en behandeld als hoofdschuldigen aan de economische en ecologische crises.
Bankiers worden gezien en behandeld als de belichaming van het kwaad. Glorify Wallstreet werd Occupy Wallstreet. Binnen de bancaire wereld heeft de schaamte vanaf 2008 veel helend werk verricht en is er – daardoor – veel veranderd. Ten positieve. Door de voetstuk-val en het in duigen vallen van het oude, grote geld-ideaal, is er ruimte ontstaan voor een nieuw, goed geld-ideaal, hebben ‘nieuwe’ banken als Triodos Bank, Standard Chartered en ASN Bank opmars gemaakt, en hebben ‘oude’ banken een enorme extra effort gestopt in de verdeugdzaming van hun portefeuilles. Daarnaast heeft Impact Investing – investeren in dienstbaar en duurzaam maatschappelijk ondernemerschap – een enorme impuls gehad met fondsen zoals: Ashoka, Acumen, Unreasonable, Omidyar, Root Capital, Sam, Schwab, Skoll en Social Enterprise NL. Het destructieve oude – kortom – maakt het constructieve nieuwe mogelijk. Ik noem dat zelf constructieve destructie; een variatie op het creatief destructieve gedachtegoed van de bekende Oostenrijkse econoom Schumpeter. Er is een continue verbetering – incarnatie – gaande, waarbij succesvolle toepassing van nieuwe inzichten het oude – destructieve – doen en laten ‘vanzelf’ vernietigen.
Ik heb dan ook de hoop dat wij als mensheid spoedig een voetstuk-val-moment mogen doormaken. Ik gun ons een pijnlijke portie schaamte! Om ons destructieve doen en laten écht te beëindigen en plaats te laten maken voor constructief doen en laten, om écht te transformeren naar een andere samenleving en een ander maatschappelijk paradigma, om de constructieve destructieve haar werk te laten doen, is het essentieel dat we ons – collectief – ten diepste schamen voor het zooitje dat we er maatschappelijk van hebben gemaakt. We hebben ons laten leiden door onwetendheid en illusie, en dat heeft beschamende gevolgen gehad. We lijden ons suf, zowel sociaal als ecologisch. Denk aan oorlogen, honger, inkomensongelijkheid, milieuvervuiling, uitputting van natuurlijke hulpbronnen en vernietiging van de biodiversiteit. Niet bepaald een lijstje om trots op te zijn als mensheid. Laten we ons dus diep schamen! Laten we hard vallen! Laten we ons falen écht toegeven. Laten we ons collectieve ego aan duigen smijten, zodat we het licht van ons– liefdevolle, meedogende – oorspronkelijke zelf door de scheuren kunnen zien schijnen!
Hiro zegt
Wauw, geeft een mooi en duidelijk inzicht van de huidige status.