Ik zag hem gisteren in Het Journaal maar één keer voorbij komen in een reportage over stormschade en de ravage op het spoor. Het was een gewone man, de machinist. Hij vertelde hoe hij in zijn eentje in de cabine van de trein gezeten, met vele mensen achter zich voor wie hij zich verantwoordelijk voelde, zag en beleefde wat er allemaal op de rails gebeurde. Wat er allemaal aan kwam zeilen, takken, afval, vuilnisbakken. Het wachten was op een boom of een geknapte bovenleiding of weet ik wat. Hij zag als eerste wat de mensen achter hem niet zagen. Hij was bang dat de trein zou ontsporen, maar ook weer niet omdat het treinstel op storm was gebouwd.
Zijn angst voor het natuurgeweld leidde er niet toe dat hij de trein stil zou zetten, daarover werd beslist door de verhevenen in Utrecht. Zo raasde de trein met de meester op de bok door het stormbeukende Nederlandse landschap. Ik werd er stil van.
De camera zwenkte naar de groep klagers die spraken over blaadjes op de rail. Als makke schapen stonden ze op het perron, terwijl al dagen ervoor duidelijk was dat de treinen gisteren niet of nauwelijks zouden rijden. Er waren ook mensen die de vertraging voor lief namen. Geduld is een schone zaak, zei een vrouw.
Moedig voorwaarts!