Het is alsof de duvel er mee speelt, altijd als ik een boeddhistisch centrum in Den Haag bezoek, raak ik van het pad. Ook gisteren. Na het leuke interview dat ik daar had stapte ik welgemoed in de auto en gaf het voertuig de sporen richting Bunkerstad. De TomTom wees mij de weg. Na een paar minuten reed ik op de weg tegenover het boeddhistisch centrum, gescheiden door een gracht. Weer een paar minuten later passeerde ik het boeddhistisch centrum opnieuw. Het werd mij duidelijk: Tom was de weg kwijt en ik ook. We kruisten een uurtje door Den Haag, door leuke buurten en langs mooie gebouwen, maar niet richting de A13. Ik snauwde Tom af en besloot het heft in eigen hand te nemen. Geheel op mijn gevoel koerste ik nog een kwartiertje door het leuke Den Haag. Ineens zag ik een bord: volg D en zo kon ik de stad verlaten Niemand merkte dat ik van het pad was, alleen ikzelf. Ik moest er om lachen.
Een paar jaar geleden zette ik koers naar een ander Haags boeddhistisch centrum. In Den Haag rijden veel trams, dat is uitkijken geblazen. Die dingen wegen zwaar en zijn niet erg wendbaar. Ik weet nog steeds niet hoe het kwam maar ik kwam met en in de auto op een verhoogde trambaan terecht. En verhoogd is in Den Haag echt verhoogd, dat kan ik u verzekeren. Zo reed ik kilometers lang op die baan, de mensen stonden stil toen ik passeerde en tikten tegen hun voorhoofd. Ik kan er niet af, riep ik, maar ze hoorden mij niet vanwege het gesloten portierraam. In de achteruitkijkspiegel zag ik een ijzeren monster naderen dus gaf ik gas. Ik werd een beetje nerveus, straks zou ik de krant halen onder de kop: Tram rijdt boeddhist aan op verhoogde trambaan. Vlak voor de remise was een korte helling naar rechts en kon ik de trambaan verlaten en werd ik weer een onopvallende weggebruiker. Meer is er niet over te zeggen.
Moedig voorwaarts!