Een verjaardagsfeestje. Het gesprek komt op de ouderenzorg. Iemand grapt serieus dat de zorg zorgwekkend is. Een ander valt in: ‘Zoals…’. Volgt een bevestigend voorbeeld. Op dat moment loopt het gesprek van algemene opmerking naar concrete situatie. Als iemand daarna weer iets algemeens zegt (‘Ze doen maar wat…’), is de cirkel rond.
We pendelen de hele dag tussen algemene conclusies en unieke voorbeelden. Wetenschappers verdienen er hun brood mee. Ze verzamelen uiteenlopende data en zoeken er de regelmaat in – of het nu om een laboratoriumonderzoek gaat of om een steekproef onder tweeduizend normale gewone Nederlanders.
‘Zoals…’ heeft een tegenspeler. Die heet ‘Ja, maar…’. In plaats van een conclusie te bevestigen, kun je die ook tegenspreken. De kritische blik houdt zowel gesprek als wetenschap gaande. ‘Ja maar, laatst maakte ik toch echt wel iets moois mee in de ouderenzorg.’ We pendelen niet alleen tussen voorbeeld en conclusie, maar ook tussen bevestiging en ontkenning.
Religies – en andere levensbeschouwingen – ontstaan en veranderen langs dezelfde lijnen. Ze gaan van het bevestigende ‘Zoals…’ naar het kritische ‘Ja maar…’. Onderweg wisselen voorbeelden en conclusies elkaar af. Bakens worden verzet.
Volgende week vieren we het protestantse verjaardagsfeestje. Ook dat begon met ‘Zoals…’ en ‘Ja maar…’. Zoals… de aflaat. Was ooit populair. Gelovigen dachten het verblijf in het vagevuur te korten en de paus betaalde er de bouw van de Sint Pieter in Rome mee. Een Augustijner frater dacht: ‘Ja maar, die aflaat…’. Dus concludeerde hij: ‘Paus en kerk zitten op een fout spoor’. Hij had meer aanleidingen. ‘Zoals… goede werken? Ja maar… geen verdienste, louter genade. Dus: rechtvaardiging door het geloof!’.
We zijn allemaal mensen van ‘Zoals…’ en ‘Ja maar…’. Daar hoef je niet Luther voor te heten. Wat is jouw ‘Zoals…’ en wat jouw ‘Ja maar…’? Wat bevestig je ermee, en wat zie je toch anders? Langs welke unieke voorbeelden kom jij tot je generalisaties? En hoe herzie je die weer?