Nederland behoort tot één van de rijkste landen van de wereld en toch is het beroep op de voedselbanken sterk gegroeid. Door de kredietcrisis sluiten veel ondernemingen hun deuren en verliezen werknemers hun vaste baan. In de horeca is nu 60% van het personeel een flexwerker en in de thuiszorg voor ouderen is er behoefte aan flexibiliteit en bezieling die niet in een cao is vast te leggen.
Er is een radicale vernieuwing nodig, maar de politiek is niet in staat de bureaucratische starheid te doorbreken omdat partijbelangen en bezuinigingsdoelstellingen nieuwe ontwikkelingen tegenhouden en verouderde systemen laten voortbestaan. Als voorbeeld geldt de recent gewijzigde opstelling van de Belastingdienst naar ZZP-ers in de zorg en het onderwijs. Voor hen die daar via bemiddeling zijn gaan werken heeft de Belastingdienst de VAR-verklaring ingetrokken en daardoor ze zitten nu werkloos thuis.
In het evolutieverhaal van de natuur is aanpassing aan de voortdurend veranderende omgeving vanzelfsprekend voor de instandhouding van het ecosysteem. In ons land is er grote behoefte aan creativiteit en bezieling. Het zijn vooral de ZZP-ers, die zich hierin onderscheiden. Hun opvallende kenmerken zijn een sterk streven naar autonomie, hoge arbeidsproductiviteit, sterke maatschappelijke betrokkenheid en vaak grote vakkennis en ondernemerschap.
Het bovengenoemde probleem van verstarring is een eeuwenoud probleem waar al in de bijbel over wordt gesproken. De meeste mensen kennen het verhaal van een grootgrondbezitter die op zoek is naar arbeiders om zijn grond te bewerken. In de morgen gaat hij naar de markt en vindt er arbeiders die hij voor 1 dinar inhuurt. Hij heeft meer mensen nodig en gaat in de loop van de dag weer naar de markt en treft er weer werkloze arbeiders aan. Hij neemt ze mee om zijn grond te bewerken. Toch heeft hij nog te weinig krachten en gaat in de middag weer naar de markt waar hij nog enkele werklozen vindt die hij meeneemt. Op het einde van de dag is de uitbetaling en ieder krijgt 1 dinar. Dan ontstaat er protest van de arbeiders die vanaf de vroege ochtend in de brandende zon hebben gewerkt. “Waarom krijgen wij maar 1 dinar en die mensen die maar één uur hebben gewerkt ook. Dat is niet rechtvaardig”. Het antwoord is kort en krachtig. “Ik heb met jullie 1 dinar afgesproken en ik heb jullie geen onrecht gedaan.” Dan vervolgt hij: “Het is mijn geld en ik geef deze mensen ook 1 dinar, want het is niet hun schuld dat ze geen werk hadden en ik had ze nodig. Ze hebben het met liefde gedaan en ik geef hun met liefde ook 1 dinar. Dat vind ik rechtvaardig. Mag ik met mijn geld niet doen wat ik wil om menselijk te zijn”?
Ons arbeidsrecht, ons gevoel voor rechtvaardigheid, wordt bepaald door het positieve recht. Maar het concrete leven is niet volledig in positieve wetgeving te vangen. Naast de rechtvaardigheid van het recht bestaat er ook nog de rechtvaardigheid van de liefde en van de menselijkheid. Die kunnen weinig houvast vinden in het positieve recht. In de zorg voor kinderen, zieken en ouderen is er ruimte nodig voor de rechtvaardigheid van het hart, waardoor meer creativiteit, flexibiliteit en verantwoordelijkheid voor de medemens mogelijk is. Voor de zorg voor kinderen, ouderen en zieken is vooral de rechtvaardigheid van de liefde nodig. Die overstijgt de rechtvaardigheid van de wetgeving.
Erik Hoogcarspel zegt
Het verhaal is de Amerikaanse Teaparty waardig, maar wordt in Noord-Korea in de praktijk gebracht.