Juist spreken -onthouding van het vertellen van leugens (musavada veramani)- is onderdeel van het boeddhistische achtvoudige pad dat naar verlichting leidt. Ook zonder verlichting als doel is juist spreken een groot goed. Getuigen kunnen in rechtszaken van groot belang zijn bij de zoektocht naar wat er precies is gebeurd. Maar hoe weten rechters eigenlijk of een getuige de waarheid spreekt? Dat is helemaal niet eenvoudig, blijkt uit een professionele standaard voor het horen van getuigen (pdf, 361,7 KB) die de civiele afdelingen van de gerechtshoven onlangs hebben gepubliceerd. Raadsheren (rechters in hoger beroep) riepen daarvoor de hulp in van de wetenschap, met verrassende uitkomsten.
Geheugen
Rechters proberen met hun uitspraken recht te doen aan wat er is voorgevallen. Als partijen daar heel verschillende verhalen over vertellen, komt het dus goed van pas dat iemand getuige was van een mishandeling, of een vermogende vrouw tegen haar nichtje hoorde zeggen dat zij slechts de helft van het geleende geld terug hoefde te geven. Maar getuigen kunnen onwaarheden vertellen, bewust of onbewust. Zelfs als zij er zelf van overtuigd zijn dat ze de waarheid spreken. ‘Het geheugen is geen videocamera die afspeelt wat er gebeurd is’, zegt Annelies Vredeveldt, rechtspsycholoog aan de VU in Amsterdam. ‘Het werkt heel efficiënt: we onthouden wat belangrijk is, de rest vergeten we. Die focus is nog sterker in een bedreigende situatie: als er een wapen op je gericht wordt, let je daarop en kan je minder goed registreren hoe de dader eruit ziet.’
Valkuilen
Ze wordt geregeld als deskundige opgeroepen in strafzaken. Dan wijst ze rechters op valkuilen bij het beoordelen van een verklaring. Invloeden van buitenaf kunnen herinneringen bijvoorbeeld flink vervuilen. ‘Mensen zijn heel beïnvloedbaar. We weten soms zeker dat we iets hebben meegemaakt, terwijl we dat in werkelijkheid van een ander hebben gehoord. Dat beseffen we niet omdat de bron in een ander deel van ons geheugen wordt opgeslagen dan de gebeurtenis.’ Een vraag kan al genoeg zijn. ‘Als een moeder haar kind vraagt of een man aan haar vagina heeft gezeten, is de kans groot dat het kind ‘ja’ zegt, uit meegaandheid, en dat ze het ook voor zich ziet. Dan kunnen die beelden onderdeel van haar herinneringen worden, alsof het haar echt is overkomen. Zo kan het met volwassenen ook gaan.’
Fascinerend
Voorzitter Herman van Harten van het LOVCH (Landelijk Overleg Vakinhoud Civiel van de Hoven) is blij dat een werkgroep van raadsheren van elk gerechtshof een professionele standaard over het horen van getuigen heeft opgesteld. ‘Het is goed dat in kaart is gebracht wat rechters zich moeten realiseren als getuigen een rol spelen en hoe ze daarmee omgaan. Dat heeft 51 aanbevelingen opgeleverd voor het verhoor, de voorbereiding, de beoordeling en verslaglegging in civiele zaken. Maar ook rechters in andere rechtsgebieden kunnen hier hun voordeel mee doen.’ Van Harten vindt het resultaat fascinerend en ook relativerend. ‘Er staan echte eye-openers in, zoals: als je vandaag een herinnering ophaalt en daarover praat, sla je hem daarna anders op. Een maand later vertel je een net iets ander verhaal. En ook intuïtieve vooringenomenheid kleurt onze herinneringen: de ‘confirmation bias’ zorgt er bijvoorbeeld voor dat ze passen bij wat we toch al dachten.’
Onzichtbare leugens
Naast al die kronkels van het geheugen hebben rechters ook te maken met getuigen die bewust liegen. Sommige ondervragers denken dat ze dat echt wel merken, aan nerveuze lichaamstaal bijvoorbeeld, een hakkelende verteltrant of een kaal verhaal zonder details. Dat is een illusie, zegt Annelies Vredeveldt. ‘Ik hoor vaak rechters zeggen: “Zij verklaarde heel stellig”. Of: “Het was een consistent verhaal dat klopte met wat een andere getuige vertelde”. Maar dat zegt niets. Misschien is er heel goed geoefend of is het verhaal zorgvuldig afgestemd met de andere getuige. Je kunt niet weten of een ander liegt. Rechters moeten dus niet de getuige beoordelen, maar zijn verklaring, en de inhoud daarvan vergelijken met ander bewijs. Dat kan wel aanwijzingen geven voor het waarheidsgehalte.’
Linkeroor
Daphne Schreuder, een van de opstellers van de professionele standaard, beaamt dat. Ze is bijna twintig jaar rechter en heeft in die tijd heel wat getuigen gehoord. ‘Het zou mooi zijn om te horen dat iemand liegt als hij met zijn rechterhand aan zijn linkeroor krabt’, grapt ze. ‘Zo is het helaas niet. Je kent die mensen niet en weet dus niet of ze zenuwachtig zijn en waarom dat zo is. Wat je wel kunt doen, is goed luisteren en na een tijdje naar details vragen: waar is dat geld betaald, hoe zag de kamer eruit, was het warm of koud? De antwoorden daarop verzin je niet zomaar, dan ga je stamelen. Maar dat betekent nog steeds niet dat iemand liegt; misschien weet hij het gewoon niet meer. Een suggestie die we kregen is het verhaal in omgekeerde volgorde te laten vertellen. Die vond ik heel verrassend. Het lijkt me erg moeilijk om dan nog consequent te liegen.’
Geen sturende vragen
Eigenlijk vallen de mogelijkheden om via getuigenverhoor aan waarheidsvinding te doen nogal tegen, zegt Schreuder. ‘Maar soms moeten we het natuurlijk toch doen. We weten ook dat partijen en advocaten het belangrijk vinden.’ En als je het doet, moet je het goed doen, vindt ze. ‘Dus: stel je open op, kweek een sfeer van vertrouwen en laat het verhaal uit de getuige komen, zonder zelf informatie te geven, sturende vragen te stellen of onbedoeld woorden in iemands mond te leggen. En kom zo nodig tot de conclusie dat het verhoor geen bewijs oplevert. We weten nu veel beter wat we níét weten.’
Professionele standaarden
Professionele standaarden zijn kwaliteitsnormen die rechters zelf in samenspraak ontwikkelen, om vast te stellen wat in hun ogen goede rechtspraak is. Ze kunnen over allerlei aspecten van het rechterlijke werk gaan. Het zijn geen bindende voorschriften, maar richtlijnen waar rechters onder omstandigheden van af kunnen wijken.
Akshaya de Groot zegt
Wat interessant om ook zoiets hier te lezen !