Gaandeweg het terugluisteren van het interview met Dick Verstegen, gebeurt er iets merkwaardigs in mijn waarneming. Het dringt tot me door, hier praat niet de journalist en collega die ik heel lang geleden voor het eerst ontmoette bij de journalistenvakbond, maar hier raakt een zenleraar- bedachtzaam, de toegang tot mijn geest, mijn hart. Het is een wonderschone ontdekking, bijna net als toen ik als kind van een jaar of tien tot de ontdekking kwam dat ik als persoontje bestond. Dat er verder niemand was als ik en de anderen de anderen waren, en ook weer niet. De ontdekking van het zelf. Mijn zelf.
De tocht van het hart, het in 2011 verschenen boek van Dick, is onlangs uitgebracht als e-book en wordt nu ook vertaald in het Engels. Tijd om nog eens aandacht te besteden aan de totstandkoming ervan. Het no-nonsens boek is een plezier om te lezen, hier schrijft een bijzondere man die wars is van uiterlijk vertoon en franje. De filosofe Marjan Slob die het boek in 2012 voor BoeddhaMagazine recenseerde, noemt de vorm heel afwisselend. Een reisverslag over India en Nepal, waar Dick met zijn latere vrouw Ellen twee jaar doorheen reisde, vormt als het ware het toneel, het decor, voor zijn vertelling.
Marjan Slob: ‘Naast Ellen en Branca (de helaas overleden eerste vrouw van Dick jh) leer je nog meer vrouwen kennen (dochters, een zus, zijn overleden moeder, zenvrienden) aan wie Verstegen open brieven schrijft. Een handvol levendige poppenkastdialogen laat zien hoe ego’s op elkaar kunnen kletteren. De meer klassieke zenblik krijgt ruimte in haiku’s en serene observaties van Dicks tuin in herfst en winter.
Meer nog dan afwisseling valt de grote intimiteit op. Dicks toon is lyrisch, kwetsbaar en vol overgave. Hij wil het boeddhisme echt leven en vraagt zich openlijk af hoe je dat doet. Al lezende ontstaat zo een zelfportret van een man voor wie het boeddhisme eerst en vooral een praktische leer is. ‘Er is niets om je aan vast te klampen, zelfs de woorden van de Boeddha niet’, schrijft hij. ‘Je kunt maar op één ding vertrouwen: je eigen hart.’
Dat hart speelt een grote rol in het boek van Dick. Een plek van liefde, vertrouwen, het ontdekken. Slob: ‘Dit boek is te lezen als een onderzoek wat het betekent om te vertrouwen op je hart. Het hart van de Hartsoetra wel te verstaan, dus een hart dat ‘weet’ dat niets blijft en dat onze ideeën slechts een manier zijn om de wereld tijdelijk hanteerbaar te maken. Ieder van ons zoekt in die situatie een eigen koers. Voor Dick is die koers: hartstocht.’
Het hart van de Hartsoetra, noemt Marjan het. Toen ik de tekst van de Hartsoetra voor het eerst las, vond ik haar fascinerend. En dat gevoel is nooit overgegaan. Nu nog kan ik de diepere betekenis ervan niet doorgronden maar de Hartsoetra geeft mij energie om door te leven, juist omdat zij gaat over zoiets groots als het voorbije voorbij, voorbij ook mijn leven. De leegte in het universum, geloof ik.
Dick: ‘De Hartsoetra is een belangrijke maar ook mysterieuze tekst in het mahayanaboeddhisme. Ik heb er een soort eer in gesteld om die in mijn boek begrijpelijk te maken voor de lezer. En hoe doe je dat, dat kon ik niet anders doen dan aan de hand van gebeurtenissen in mijn eigen leven. Gemakkelijk is dat niet. Als je zo’n wonderlijke uitspraak als ‘leegte is vorm en vorm is leegte’, helemaal uitgewerkt ziet in die Hartsoetra, dan is natuurlijk de vraag: wat is leegte?
Als je bijvoorbeeld zo’n boekje leest van de Tibetaanse leraar Gyatso, dan wordt die tekst verstandelijk erg duidelijk gemaakt. Maar het gaat, en dat is mijn ding, er om dat in wezen met dat woord leegte liefde wordt bedoeld. Door de alledaagse contacten en ervaringen, door te leven, door er over te lezen in teksten van Maurice Knegtel, Nico Tydeman, Ton Lathouwers, ging ik steeds beter gevoelsmatig en intuïtief begrijpen wat leegte is.
Dan kom je tot dat soort formuleringen als: leegte is precies dat wat het leven tot leven maakt. Openheid is een ander woord voor leegte. Weet je, je kunt het niet beetpakken. Maar als je nou de liefde die ons draagt, synoniem zou kunnen laten zijn voor de leegte, dan klopt het echt wat in die Hartsoetra staat, het beeld wordt helemaal opgebouwd. Het gaat hier niet om specifieke partnerliefde of die van een moeder, of wat dan ook, nee het gaat om het alomvattende, niet oordelende bewustzijn, wat liefde is. Dat wordt er bedoeld, dat maakt ons leven tot leven, dat is wat ik heb willen vertellen met dat boek.’
Begeerte is zo’n beladen term. Ik heb er nooit veel mee gekund. Gaat natuurlijk over seks, is mijn eerste reactie, of over chocola of whisky.Of over bezit. Boven het ‘willen-hebben’ van geld en dingen denk ik al vrij snel verheven te zijn; relatief geef ik makkelijk weg. Of over jaloezie; daar heb ik geen last van, denk ik. En zo vat het idee post in mij dat het met mijn begeerten wel meevalt. Tot het moment dat ik doorkrijg dat mijn hele bestaan van heblust doortrokken is. Want ik voel en ervaar dat begeerte niet alleen over geld, goederen en lekkere dingen gaat, maar over alles wat met mens-zijn te maken heeft. Respect, verantwoordelijkheid, vertrouwen, waardering, liefde en integriteit bijvoorbeeld zijn de typische ‘hebbedingen’ van de min of meer bewust levende mens. En verlichting – jazeker – hoort er ook bij.
Wie of wat inspireerde je om de Hartsoetra als leidend thema voor De tocht van het hart te nemen?
‘Aan de wieg van dat boek staat toch ook weer Rients (Ritskes), mijn toenmalige leraar. Want hij zei in een gesprek: weten wij wel wat liefde is? Hij inspireerde me een boek te gaan schrijven met als werktitel ‘ik weet niet wat liefde is’. Het gaat uiteindelijk in die Hartsoetra om de wijsheid voorbij alle wijsheid. Het besef dat vorm leegte is, leegte vorm. Zelfs de vier edele waarheden van de Boeddha worden als het ware onderuit gehaald. Ze behouden hun geldigheid, maar ze zijn van een danige kanttekening voorzien in die Hartsoetra. Niets om je aan vast te houden, het enige dat overblijft is het gaan, dat Avalokitesvara doet, gaan in mededogen in de prajnaparamita, in de wijsheid voorbij alle wijsheid. En dat is het leven zoals dat is. Die leegte, die liefde maakt het leven tot leven.
En welk kompas gebruiken we daar bij? Het hart. In de vertaling van de Hartsoetra van Ton Lathouwers staat dat de weg gewezen wordt door het ware woord dat uit het hart opwelt. Het ware woord: Gate, gate, paragate, parasamgate, bodhi svaha (Gegaan, gegaan, naar de andere oever gegaan, volledig naar de andere oever gegaan, verlichting). En dat raakt nog steeds de kern van de zaak. Daarom wilde ik die tekst door mijn boek heen dichter bij de mensen brengen, zonder dat dat een vervelend, moeilijk te verteren stuk wordt.’
We verliezen het moment, de dingen ‘zoals het is’, makkelijk volledig uit het oog. Zo graag willen wij waardering en bevestiging. Zozeer hechten wij ons daaraan. Ook de fuik van succes en welstand kan als een verslavende begeerte werken. En er zijn nog veel meer voorbeelden van vastgrijpen en vasthouden die ons de das om doen. We raken door elke hechting alleen maar meer van slag. Daar zorgt de combi denken/ego wel voor. En in die slag om ons zelfbeeld zijn we altijd verliezers. Door alles wat mijn leven tot stikkens toe vult, alles wat in mij zit aan drift, willen, vasthouden, niet durven of kunnen, niet begrijpen, door alles wat in en buiten op mij af komt aan onrecht, geweld, onbegrip en onmacht… Ik weet het allemaal niet meer.
Wij mensen proberen toch alles naar onze hand te zetten, te beredeneren. De maatschappij is ook zo egoïstisch en harteloos. Wie zijn hart gebruikt is een watje, zo lijkt het.
Dick: ‘Dat is juist wat er zou moeten gebeuren, je hart gebruiken als kompas, gate, gate, de volkomen wederzijdsheid van bevrijding. Ik word nooit alleen bevrijd, als ik bevrijd word gebeurt dat met alles om mij heen. Niet alleen maar alle wezens, maar al het bestaande. Als al het bestaande wordt bevrijd, word ik als het ware mee bevrijd. Het is altijd een wederzijdsheid die er tot stand komt in het groeiende besef van bevrijding. Dat is wat ik in het boek tot uiting wilde brengen. ‘
In jouw boek schrijf je brieven aan twaalf vrouwen, in steeds andere schrijfvormen. Waarom koos je voor die stijl?
Dick: ‘Ze gaan over het niet-weten, we weten niks. En pas als je dat niet-weten echt kan toelaten, ontstaat er iets van, oh ja, daar gaat het dus over. Dan ontstaat er een heel ander soort besef, benul, weten, niet-oordelend. Vrouwen hebben mij heel veel geleerd in het leven. Ze laten los en toch zijn ze er als een soort leraar. Het heeft lang geduurd voordat ik ook mijn moeder daar onder kon scharen, maar zij heeft ook een brief gekregen. In die brieven probeer ik aan te geven welk proces ik zelf doormaak om het niet-weten te kunnen toelaten. Openheid, niet oordelend, liefde enzovoort.
Via columns en issues waaier ik aan het eind van het boek uit in de uitgestrekte ruimte die het leven in feite is, die de vrijheid is. Als je bevrijd ben zie je dat het allemaal een veld van ruimte is, waarin alles gebeurt. Waarin alles opkomt en weer verdwijnt.’
Kan ik zonder applaus, zonder bevestiging en waardering leven? Lastig hoor. Ik wens ook respect en ik wil graag verantwoordelijk zijn. Ik ‘eis’ bijna dat mensen mij vertrouwen en mij integer en ‘lief ’ vinden. En verlichting? Ja, ook zoiets, dat wil ik ook, ik wil mij ontwaakt ‘weten’. Dan pas tel ik volwaardig mee voor mijn ouders, mijn plaatsvervangende ouders en mijzelf.
De Boeddha had na zijn verlichting aarzeling om dat fenomeen bekend te maken. Jij deelt wel jouw ervaringen met lezers.
Dick: ‘Ja, ik wil heel graag delen wat ik zelf als bevrijding heb ervaren. De worsteling daar naartoe en de terugkerende worsteling erna. Je kunt wel bevrijding ervaren, maar dan keert de worsteling ook weer terug. Twijfel over de ervaring dat alles er mag zijn zoals het is ervaren.’
Er wordt gewerkt aan een Engelse vertaling van jouw boek?
Dick: ‘Ja, door Eef Eerdmans*, professioneel vertaler. Hij werd geraakt door het boek en het onderwerp. Op dit moment is er nog geen Engelse of Amerikaanse uitgever, en als dat zo blijft, kunnen we het altijd zelf uitgeven, on demand. Maar die vertaling komt er in ieder geval.’
Is het boek niet te Nederlands om in een vertaling uitgebracht te worden, bijvoorbeeld met de poppenkast met Jan Klaassen en Katrijn en hun teksten?
Dick: ‘Ik denk dat het hier en daar een kleine aanpassing behoeft, als ik het over Balkenende heb of over Rutte. Maar verder denk ik dat de tekst universeel genoeg is om het internationaal te kunnen uitgeven.’
Je bent bezig om een detective te schrijven. Hoe ver ben je?
‘Op dit moment ontwikkelt de tekst zich in mijn hoofd. Het zou de eerste zen-detective moeten worden, genaamd ‘moord op de meester’. Ik schrijf het boek om toch weer wat beschouwend werk te kunnen kwijtraken. In zo’n boek komen veel dialogen voor, met botsende ego’s. Die leveren altijd oefenstof op. Voor iedereen herkenbaar, zo van oh ja, hoe los je dat op? In zo’n detective kan je dat ook doen, er beschouwingen aan koppelen over wat je ziet en er gebeurt. Het gaat om het leven, om hoe-leven. Dat we alle angst waarmee we in dit leven komen, dat we daar iets mee kunnen doen.
De grondemoties van mensen zijn: angst om te zijn en angst om niet te zijn. En die wisselen elkaar voortdurend af. Het zijn hele diepgewortelde angsten om er te zijn, om diep te zijn, om stoffelijk te zijn, aanwezig te zijn. Voortdurend aanwezig zijn. De angst om niets te zijn. De angst om je ego los te laten, dat is ook doodgriezelig. Dat doet niemand graag. Eerst er zijn: hoe doe je dat, dat rare samenspel van verstand en ego, de conspiratie die elkaar gaande houdt. Daar moet je op de een of andere wijze mee dealen. Om het vervolgens los te laten. Dat vind ik boeiende vraagstukken om mee bezig te zijn. Om mensen een zetje in de richting te geven, om mensen te helpen los te komen uit die kluis, die tralies waar ze achter zitten.’
Het lijden van mensen en wereld vervult mij met mateloos ontzag. Maar ik kan er niet bij. Hoe kan ik dan iets met de oorzaak van dat lijden? Hoe is het denkbaar dat ik die wegneem? Zelfs de legendarische Avalo moet steeds maar doorgaan met bevrijden. Want er zijn steeds weer nieuwe schepselen die om redding vragen. Wat ís die oorzaak dan? Plots besef ik dat de oorzaak van mijn lijden tegelijk de oorzaak is van álle lijden. Het is míjn egokorset dat het veroorzaakt, een product van de duivelse Mara. In menig boeddhistische setting geldt Mara als de ultieme verleider in ons. Maar Mara is geen externe satan, maar een overbekend deel van onszelf: het instituut ego, symbiotisch samenhokkend met het hechtende denken.
‘Ik had een boekje, ben het kwijt, want uitgeleend. Een boekje met alleen maar tekeningen, wel twintig tekeningen over een beertje dat in een kader is getekend. Het beertje groeit. Het zit op een gegeven moment helemaal tegen dat kader aan te wringen. Hoe moet het er nu uit, hoe moet dat nou verder? En dan komt er een klein knaagdiertje en dat maakt een gaatje in dat kader. En dan stulpt die beer zichzelf eruit en loopt de vrijheid in. Prachtig hè, prachtig. Hoe komen we nou aan dat knaagdiertje dat een gaatje maakt in ons kader? We hoeven niet te zoeken, dat knaagdiertje zit gewoon in onszelf. De vrijheid, het inzicht.
En heel mooi, hè, het ware kompas is je hart, dat zegt ook de Boeddha. De Dhammapada: het kompas is de ware stem van je hart. Op zoek naar tekst kwam ik op de site van André Kalden een prachtige tekst tegen, die mij diep raakt: “Alles wat we ervaren rijst op vanuit ons hart, wordt bepaald door ons hart, wordt gecreëerd door ons hart. Spreek of handel je vanuit een onzuiver hart, dan volgt leed, zoals het wagenwiel de voet van het trekdier volgt. Alles wat we ervaren rijst op vanuit ons hart. Wordt bepaald door ons hart. Gecreëerd door ons hart. Spreek of handel je met een zuiver hart, dan volgt vreugde als een schaduw die altijd bij je is.” De voicerecorder stopt, er is tekst, en een einde. Leegte.
—————————————————————————————————————————
*Eef Eerdmans noemt het in het Engels vertalen van het boek De tocht van het hart een mooie klus, een verademing. Nog niet zo gek lang vertaalde hij artikelen in de sector logistiek en management. Vroeger las hij Engelstalige boeken over zen en yoga. Die boeken is hij opnieuw gaan lezen, geinspireerd door de tekst van Dick Verstegen. Een groot deel van het boek is gewoon vertaalwerk, vindt Eerdmans. Maar er wordt ook gesproken over dingen die niet tastbaar zijn, dat is een stuk lastiger weer te geven. Door het vertaalwerk wordt Eerdmans geinspireerd, zo zegt hij, om meer bij zijn persoonlijk functioneren stil te staan. Of, zoals hij dat noemt, bij je eigen natuur blijven.
Het e-book De tocht van het hart wordt uitgegeven door Milinda Uitgevers in Rotterdam.
Connie Franssen zegt
Dank je Joop, en Dick! Ik ga lezen. Gassho.
Cees zegt
Ook nog een detective in de maak! Moest even aan Jan Willem van de Wetering denken ;-)
Ik zie er naar uit.
Het is inderdaad een mooi boek (Tocht van het hart). Zeer zeker ook van belang om het te laten vertalen voor een breder publiek.
Cees Swinkels
Joop Romeijn zegt
‘Meester’, dat is toch wat we in het Nederlandse boeddhisme ‘leraar’ noemen. We zijn hier toch niet in Japan?
Ik had nog een meester op de lagere school, anderen misschien nog op de basisschool, nu zijn de meesters uitgestorven en vervangen door juffrouwen.
Maar je leraar vermoorden hoeft toch niet? Je kan toch gewoon zeggen: dank voor wat je me geleerd hebt maar nu gaan jouw en mijn opvattingen uit elkaar, en onze paden dus ook; het ga je goed. Misschien zou er een afscheidsritueel ontwikkeld moeten worden voor het loslaten van de leraar (of ‘meester’), wellicht doet Dick suggesties daarvoor in zijn boek.
Robert Keurntjes zegt
‘Moord op de leraar’ allitereert niet.
Hans van Dam zegt
een lijk van een leraar
Joop Ha Hoek zegt
Tja, Joop. Persoonlijk vind ik meester wel een mooie titel. Een meester kan ook een leraar zijn. De meester en zijn gezel. De meesterknecht. Voor mij is meester meer dan een aanspreektitel. Hij is het vak meester, het leven meester, het is meesterlijk. Maar ach, eigenlijk zijn het allemaal door mensen bedachte kwalificaties. Dus het wordt een moord op woorden.
Hans van Dam zegt
meester lijk
Joop Romeijn zegt
Goed dan, maar ik blijf het op z’n minst archaïsch taalgebruik vinden. Willen we dat in het hedendaagse Nederlandse boeddhisme?
Een ander aspect (dan de relatie met zijn leraar) van het interview betreft deze uitspraak van Dick:
“Als je zo’n wonderlijke uitspraak als ‘leegte is vorm en vorm is leegte’, helemaal uitgewerkt ziet in die Hartsoetra, dan is natuurlijk de vraag: wat is leegte?”
Mijn reactie: zeker, maar de vraag is dan ook: ‘wat is vorm?‘. Zelfs als je weet dat het een vertaling is van het Sankriet-woord ‘Rupa’, ook wel vertaald als: materie, materialiteit. Raadselachtig.
En niet te vergeten: ‘Zo is het ook met voelen en met denken, motivatie en gewaarzijn‘, zoals Ton verder vertaald. Want we hebben het over de hele Hart-Sutra, niet over slechts een flard want dan verwordt het tot mystiek.
Dan wordt het ‘leegte is leegte ‘, en dat kan niet de bedoeling zijn.
Joop Ha Hoek zegt
Ik zie in onze huidige maatschappij het ook steeds leger worden, winkeliers sluiten hun deuren, personeel vloeit af (wordt op straat gezet), maar de vorm (de winkel) blijft, ook leeg.
Hans van Dam zegt
dood de boeddha
Joop Romeijn zegt
dood? de boeddha?
Hans van Dam zegt
boeddhist in ontbinding
Josje Severijns zegt
Ik weet niet wat ik met dit soort kreten aan moet.
Hans van Dam zegt
zie ze dan maar als titelsuggesties
Josje Severijns zegt
Nou snap ik het pas!
Josje Severijns zegt
Bij meester moet ik meteen aan slaaf denken.
Hans van Dam zegt
de leer-meester van de boeddha
Josje Severijns zegt
Zo kan hij wel weer, Hans. Niet iedereen zit hierop te wachten en ik geloof ook niet dat je Dick Verstegen en Joop H. Hoek op deze manier recht doet. Koest!
Joop Ha Hoek zegt
Ik kijk toe hoe jullie je vermaken in de zandbak. Nog even uit de Dikke van Dale: meester = leraar.
Hans van Dam zegt
Da’s in ieder geval weer eens wat anders dan de Dikke van India.
Hans van Dam zegt
bodhisattva aan banden
Josje Severijns zegt
Toe meneer Hoek, niet zo serieus. Of bent u het spelen verleerd?
Hans van Dam zegt
nibbana is een zandbak
Joop Ha Hoek zegt
Nee joh, spelen is heerlijk. Elke dag weer. Spelen met taal, spelen met zand. Spelen met het boeddhisme. En tja, de Dikke van India, niemand weet precies hoe de Boeddha eruit zag. In enkele sutta’s wordt zijn fysiek beschreven, maar ook weer niet uitvoerig, geloof ik.