Gisteren was de uitvaart van Rob de Nijs, honderden mensen stonden op straat in een rij om afscheid van hem te nemen. Hij was ziek, misschien was de dood wel een verlossing voor hem. Maar hij had ook nog kleine kinderen waar hij van hield. En een jongere vrouw.
Ik ben de laatste tijd veel bezig met de dood, met mijn eigen doodgaan ook. Familieleden zijn ernstig ziek, een vriend (55) heeft lymfeklierkanker en mogelijk nog maar een paar maanden te leven. Een neef van mij (52) heeft op verschillende plaatsen in het lichaam kankercellen en gisteren appte ik met een vriend die vertelde dat de levensverwachting van zijn partner moet worden bijgesteld vanwege ernstige hartritmestoornissen.
Ook door mijn werk als politieverslaggever heb ik veel mensen zien sterven. Bijna altijd was er grote angst voor de onverwachte dood. Een collega rechtbankverslaggever was ongeneeslijk ziek. Tijdens een ontmoeting met hem riep hij ‘ik wil niet dood’. Een man was aan het sterven, zijn vrouw zat naast zijn bed in letterlijk de laatste uren van het zijn. Op een platenspeler lag een lp met klassieke muziek, hij wilde niet meer praten, ook niet met zijn partner, beiden zwegen, Bach niet.
Doodgaan blijf ik, hoewel natuurlijk, vreemd vinden. Je doet het ook in je eentje, al zit de hele kamer vol met mensen. En verkeer ik in de laatste fase van mijn leven, nog drie jaar, tien, wie het weet mag het zeggen.
Deze week dacht ik: hoe zal ik sterven? Ik heb de uitvaart al geregeld -geen gedoe of speeches, geen bloemen- en ik ben de beheerder van zes graven in een prachtig bos op de Veluwe. Dus dat is okay. Maar klamp ik me vast aan het leven in de laatste uren, of ben ik buiten bewustzijn, ben ik rustig en vredig? Lig ik platgereden op een weg? Ben ik dement, een lege huls, zoals tienduizenden mensen in inrichtingen.
Onder regie van mijn boeddhistische leraar heb ik vroeger regelmatig urenlange oefeningen in het sterven gedaan, het lichaam ontleden en weer opbouwen. Daarna dronken we een kopje thee.
Ik zeg regelmatig dat mijn leven voltooid is, maar wat is voltooid? Zit ik op de reservebank? Zal ik gemist worden en wil ik dat ook? Is het denkbeeld van gemist worden niet egoïstisch?
Ik ben niet gelovig, ken geen god, geloof ook niet in een boeddhistische wedergeboorte. Ik kom uit een communistisch, socialistisch, marxistisch nest, mijn grootouders waren van de CHU en ARP, ze baden voor het eten. Hun dominee heette Godthelp.
Ik vermoed dat veel mensen dat wel hebben: dode mensen missen. Het gevoel dat ik meer aandacht aan die mensen had moeten besteden. Ook mijn ouders, maar het leven is zo jachtig.
Sommige dingen wil ik niet, lang verpleegd worden, in een scootmobiel rijden, op een driewieler mij voortbewegen, daar ben ik te eigen voor. Dat zijn grenzen die ik niet overschrijd.
Verder gaat het goed met me.
Moge iedereen gelukkig zijn, met name jij.
Vrede en alle goeds, zeggen de Franciscanen.
Moedig voorwaarts!

Fred zegt
Naar aanleiding van dood
Als ik niet meer kan zien
Zal ik beter horen
Als ik ook niet meer kan horen
Zal ik beter ruiken
Als ik ook niet meer kan ruiken
Zal ik beter proeven
Als ik ook niet meer kan proeven
Zal ik beter voelen
Als ik ook niet meer kan voelen
Pas dan ben ik niet meer ik
ValDigFer