Vorige week ontving Chef een bericht van zijn vakbond de NVJ, daarin werd hem gewezen op de mogelijkheid om juridische steun te krijgen als dat nodig is. Chef was in een balorige bui en vroeg in een mail aan de baas van de NVJ waar zijn zilveren lepeltje bleef, na achtenveertig jaar lidmaatschap van de vakbond. De baas bedankte hem daarop en voegde daaraan toe dat de oude leden de ruggengraat van de vereniging zijn. Dat is Chef wel met hem eens. Still going strong.
Natuurlijk hoeft Chef geen lepeltje van de NVJ, het was een gebbetje. Maar dat hij al achtenveertig jaar lid is van de vereniging is een feit. Als jonge beroepsjournalist, die zijn brood verdiende met schrijven, sloot hij zich direct aan bij de bond. Toen nog een wat elitair gezelschap waarvoor je geballoteerd werd. Hij heeft nooit spijt gehad van dat lidmaatschap. Solidariteit staat bij Chef hoog in het vaandel. Hij maakte nog een tijdje deel uit van een commissie ethiek van de bond en was namens de NVJ lid van een orgaan dat de toenmalige minister van justitie Winnie Sorgdrager moest adviseren over zaken die politie, justitie en pers betroffen.
Het mailtje van de NVJ bracht Chef weer in vroeger tijden, toen hij eind jaren zestig in Bunkerstad een persbureau oprichtte dat tekst, foto’s en film vervaardigde. Binnen een jaar na de oprichting klaagden ander persfotografen steen en been dat ze geen werk meer hadden. Chef en zijn partner Paul Stolk schreven en fotografeerden niet over- zoals toen de gewoonte was, maar met de gewone man in gewone wijken. Het was het begin van human interest journalistiek in Nederland en het eind van een periode dat de journalist een man in pak was waarvoor de buurt uitliep. Eigenlijk beseft Chef nu pas dat zijn bestaan andere mensen- collega’s brodeloos maakte. De een zijn brood is de ander zijn dood. Hij zegt alsnog sorry.