Voor boeddhisten is de mala, een snoer met 108 kralen, een voorwerp om mantra’s te tellen. Voor ingezetenen van afgelegen dorpen ten oosten van Kathmandu in Nepal zijn de zogenoemde Bodhicitta bomen waaraan de zaden groeien die gedroogd de kralen vormen van de mala, goudmijntjes. De bomen worden dag-en nacht bewaakt.
Een van de dorpen is Thulo Parsel. Het ligt in de bergen in de Timal regio waar een bepaald type Bodhichitta bomen groeien. De zaden van de vruchten van deze boom, die groter zijn dan in andere gebieden van Nepal en een warme bruine kleur hebben, worden hier geplukt, gedroogd en tot kralen verwerkt.
De kralen uit deze regio werden populair nadat de Dalai Lama in 2011 hun kwaliteit prees. Dorpelingen exploiteren en huren de bomen van elkaar en delen de opbrengst van de oogst. Per boom kan de huur oplopen tot zo’n 300.000 Nepalese roepie (ongeveer $2.800). De grootte, de vorm en de natuurlijke markeringen op de zaden bepalen hun prijs. Kleinere kralen met duidelijke markeringen worden het meest gewaardeerd. Een mala met de beste kralen kan wel een bedrag opbrengen van zo’n $4.700).
Tussen mei en eind juli, tijdens het oogstseizoen, worden de bomen dag-en nacht bewaakt. Steeds meer rijpe vruchten worden gestolen uit de bomen. Voor de dorpelingen zijn het geldbomen. Het leven voor dorpelingen in Singata en de rest van het Timal gebied is sterk verbeterd sinds 2011, toen de handelaren uit Kathmandu, India en China, de vruchten op begonnen te kopen.