Taigu kiest een onbekende weg het bos in. Ergens daar moeten geestverwanten huizen, ook al spreken zij een vreemde taal.
Op een kruispunt van wegen gaf Taigu gehoor aan de stem van zijn hart.
Hij koos een weg waarvan hij wist dat deze hem uit de richting zou brengen van meer van hetzelfde.
Zou hij verdwalen in het bos? Taigu vertrouwde erop dat hij ook daar wel een weg zou weten te vinden. Zou hij eten weten te vinden? Hoe zouden krekels smaken?
Wat had hij geleerd? Dood de boeddha, wanneer deze je in de weg zit. Ook Amida? Ja, vast ook deze. En hij dumpte Amida ter plekke.
Taigu hervatte de boeddhaweg. Ergens in dat bos moesten geestverwanten huizen, ook al spraken zij een vreemde taal.
Van een bevriende restauranthouder thuis had hij een briefje meegekregen met de naam van de persoon die hij zocht voor advies over zijn grote twijfel. Maar de restauranthouder was tweede generatie, dus Taigu wist niet zeker of het briefje correct gespeld was.
Voor de zekerheid had hij ook een artikel uit een blad meegenomen, dat zijn twijfel had aangewakkerd. Maar dat was in het Engels en hij wist niet of ze dat hier wel zouden kunnen spreken.
Taigu grinnikte om een herinnering toen hij nog geen Taigu heette. Hij was voor zijn werk in een drukke stad in China. Zijn chauffeur en tolk was weg toen hij uit het gebouw kwam waar hij zijn afspraak had gehad. Daar stond Taigu met zijn mond vol tanden. De chauffeur dook na een tijdje gelukkig weer op; hij reed rondjes om het gebouw heen nadat hij door de verkeerspolitie was weggestuurd.
Dat plotselinge gevoel van het onbekende, dat had hij nu weer. Of droomde hij maar wat voor zich uit? Zou dit uitmaken? Als je niet van de weg af kunt raken, kun je dit dan ook niet in je dromen?
Maar Taigu wist niet meer of hij niet van de weg af kon raken. Tegenwoordig dacht hij vaker van wel dan van niet. Terug dus naar de basis. Hij probeerde of hij nog op de acht stappen van de weg kon komen, maar hij kwam niet ver. Dat zou wel geen goede indruk maken hier.
Maar goed, het moest maar eens gebeuren, een verandering van perspectief. Dat kon hem toch alleen maar rijker maken? Bovendien was dat gevoel al langer op een dwaalspoor te zitten, van onbehaaglijk nu ondraaglijk geworden.
Hij dumpte ook nog wat andere overtollige ballast uit zijn rugzak en zette de eerste stap van zijn nieuwe geestelijke reis, vast voornemens aan niets of niemand verantwoording af te leggen.
Taigu wiste zich het zweet van het voorhoofd. Het was warm hier, ook met hoed op uit de zon. Zijn zwarte schort was in een mum van tijd doorweekt geraakt. Dat schort had hij maar om gehouden, als een soort bewijs van identificatie dat hij om zijn nek droeg. Maar hij voelde zich er nu al mal in.
Quo vadis, Taigu? Wanneer zou hij terugkeren naar zijn oude omgeving? Hij wist het oprecht niet. Na een tijdje lopen vervloog de vraag vanzelf naarmate het schelle gekwetter van de vogels in de bomen hoog boven hem en de andere geluiden van het woud bezit namen van zijn zinnen.